Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
3.2Water als oplosmiddel (theorie (polaire aard watermoleculen (laat hen…
3.2Water als oplosmiddel
theorie
water vormt waterstofbruggen en betrokken is in andere vormen elektrostatische interacties
= daardoor water een goed oplosmiddel is, groot gamma van verbindingen
polaire aard watermoleculen
laat hen toe associëren met ionen
bv. Na + en Cl- in keukenzout (partiële ladingen gaan oriënteren)
interacties tussen watermoleculen en ionen sterken dan tussen ionen onderling
gevolg = zout oplost
gesolvateerd/gehydrateerd
ionen in oplossing zijn omringd door watermoleculen
hydrofiel ("waterminned")
biologische moleculen die polaire of ionaire groepen dragen
zelfde manier in oplossing gebracht
deze groepen kunnen waterstofbindingen aangaan met watermoleculen in solvent
voorbeeld
glucose
beschikt over 6 zuurstofatomen die waterstofbinding aangaan
concentratie glucose menselijk bloed = 5mM en concentratie watermoleculen is 55,5 M --> elke glucosemoleculen 10000 watermoleculen beschikbaar zijn
er zijn meerdere biologische moleculen in bloed, en de lichaamsvloeistoffen bevatten combinatie ionen, kleine moleculen & polymeren
sterk oplosbaar in water