Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Bryman hoofdstuk 1 (sociaal wetenschappelijk onderzoek voor (Voorziet je…
Bryman hoofdstuk 1
sociaal wetenschappelijk onderzoek voor
Vragen
Tegenstrijdigheden
Lacune
Voorziet je van
Keuzes
Inzicht in do's and don'ts
Inzicht in hoe onderzoek wordt gedaan
Verschil inzien tussen goed en slecht onderzoek
Skills voor andere gebieden
Dmv onderzoeksmethoden
Voor kennisverwerving, theorie toetsen, wetenschappelijk onderzoek.
Relatie tussen theorie en onderzoek
Inductie
Nieuwe ondervonden data leidt tot een theorie.
Deductie
Theorie leidt tot een hypothese waarmee je nieuwe data vindt.
Iteratief proces = Van data naar theorie en vice versa.
Kwalitatief onderzoek is een dynamisch onderzoek. Je kan tijdens je onderzoek nog aanpassingen verrichten.
Realisme = de werkelijkheid van het moment.
Positivisme.
Empirisch realisme
Je neemt aan wat je ziet en generaliseert.
Je ziet 1 slechte Marokkaan, dus alle Marokkanen zijn slecht.
Kritisch realisme
Je trekt de aanname in twijfel en denkt hier over na.
Dat 1 Marokkaan slecht is betekent niet dat ze allemaal zo zijn.
Onderzoeksproces is een empirische cyclus
Visies van onderzoeksstrategieën
Epistomologie = hoe kunnen we kennis verwerven om de werkelijkheid te begrijpen.
Postivisme
Objectief
Het is 18 graden want dat zie je op de thermometer.
Meten is weten
Los van de onderzoeker
Vaststaande betekenis door feiten
Kwantitatief
Experimenten/testen
Interprevitisme
Subjectief
Iemand uit Zuid Afrika ervaart 18 graden als koud en iemand uit Nederland als warm omdat je andere temperaturen gewend bent.
Interpreteren door ervaringen onderzoeker
Gedeelde betekenis doordat het onderzoek niet vast staat omdat je als onderzoeker en als proefpersoon het idee anders kan benaderen
Kwalitatief
Veldwerk/ ongestructureerde interviews
Ontologie = hoe sociale instituties bestaan en ons beinvloeden
Objectivisme
Onafhankelijk van sociale actoren
De betrokkenen bij de uitvoering van het onderzoek hebben er niks over te zeggen want het is een feit.
Voorbeeld : Het schudden van een hand is een aanraking van twee handen en dan weer loslaten.
Kwantitatief
Waarnemen en dat is hoe het is.
Externe feiten
Je voegt er geen verklaring aan toe, geen uitleg.
Vaststaande betekenis met sociale fenomenen als object
Constructionisme
Samenhang actoren en sociale fenomenen
Er is een verband tussen de personen en wat zij doen.
Kwalitatief
Sociale constructie
Gedeelde betekenis --> veranderlijk sociale actoren geven betekenis.
Je geeft een betekenis aan het sociale fenomeen.
Het schudden van de hand betekent dat die mensen elkaar kennen en er een ontmoeting plaats vindt.