Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Sociale Cognitie (HC 4: Hoe mensen hun kennis structureren en opslaan…
Sociale Cognitie
HC 4: Hoe mensen hun kennis structureren en opslaan
erboven: stimuli en gedrag
midden perceptie - encoderen - diepere verwerking, beslissingen, oordelen
onder geheugen, georganiseerde kennis
vandaag: 1. in wat voor structuren wordt sociale informatie opgeslagen? 2. hoe kunnen we die structuren meten en beinvloeden? 3. hoe beinvloeden die structuren? gedrag? ervaringen? opslag van nieuwe informatie?
Categorie (hokjesdenken)
definieert van groep objecten
de gezamenlijke betekenis
de onderscheidende eigenschappen
ook van groepen mensen
categorisatie = het toewijzen van een stimulus aan een categorie
maakt de wereld begrijpelijk
toepassen van opgedane kennis in nieuwe situaties (dsm)
verrijkt waargenomen informatie
maar individuerende informatie kan verloren gaan (homogeniserende werking - verschilt per situatie en per persoon)
stereotype
'pictures in our head'
boek - stereotype = categorie die refereert aan een groep of bepaalde type persoon
beter: steretype -
info die geassocieerd is met
een categorie die refereert aan een groep/type persoon
categorie activatie is dus niet noodzakelijk stereotype activatie
kennisstructuur
categorie, stereotype, cognitive map, associatief netwerk, script, exemplaren, inhibitory links
kennishierarchie - categorien en subcategorien
schema
theorie over hoe de sociale wereld werkt
zorgt ervoor dat dingen die op het eerste oog weinig of niks met elkaar te maken lijken te hebben toch tot één categorie kunnen behoren (brand: paspoort, telefoon, portemonnee)
al die associaties die de categorie bij de opriepen = stereotype
categorisatie meten
who said what? 6 personen, 6 uitspraken, 3 zwart 3 blank. achteraf geheugentestje: koppelen uitspraken aan sprekers
interpretatie: analyse - verhouding binnen-categorie en tussen-cattegorie verwisselingen.
geindividueerd: evenveel binnen- als tussen-categorie verwisselingen
gecategoriseerd: minder tussen-categorie verwisselingen, of meer binnen-categorie verwisselingen
maat voor spontane categorie activatie
binnen meer fouten dan tussen
convergent vs divergent
remote association (conv) - wat hebben Hans, amsterdamsestraatweg en een lichtjaar gemeenschappelijk?
alternate uses (div) - noem zo veel mogelijk manieren waarop je een schoen kan gebruiken
inclusie (div) vs exclusie (conv)
priming
a prime is a stimulus that facilitates the process of memory search by providing additional retrieval cues
supraliminaal (bewust) of subliminaal (onbewust)
semantisch: brood-cake, knife-saw, grass-haar
associatief: kat-hond, droom-slaap, sleutels-slot
primes meest effectief: als geassocieerd met een een target
priming geeft inzicht in associaties die mensen hebben
associaties (stereotypen) kunnen overigens worden onderdrukt 1. ook tijdens indirecte maten (wg5) 2. maar kunnen na onderdrukking sterker actief worden (rebound)
priming en gedrag
kan beinvloeden op laag niveau (simpele vingerbeweging)
hoger niveau (cola consumptie)
maar kan niet altijd gedrag veranderen (soms alleen versnellen/vertragen)
meest effectief: hoe meer ze overeenkomen met gedrag of als ze doelcongruent gedrag activeren
priming kan ons op het verkeerde been zetten -> prospective memory processes (= soort geheugen waarbij iemand een geplance actie moet doen of herinneren ergens in de toekomst
causale kennis
hoge contingentie - relevant (80/20) > causatie van zelfde uitkomsten
lage contingentie - relevant (50/50)> causatie van zelfde uitkomsten
College 1: van waarneming naar sociaal cognitie (Marien)
De cursus: theorieen en hoe toegepast in sociale cognitie, hoe robuuste kennis tot stand komt, gebruikte methodes binnen SC, sociaal gedrag analayseren, campagnes analyseren
sociale cogn (mensen denken over mensen) is van cognitieve psychologie en sociale psychologie (mensen denken over objecten
mensen zijn geen objecten
intenties, beinvloeden hun omgeving
cognities over jou
passen zich aan om jouw cognitie te beinvloeden
zijn over het algemeen complexer
veranderen over tijd en situaties
hebben minder zichtbare attributen
accuraatheid van cognitie over mensen is minder goed te controleren
Sociale brein hypothese
bij groei van breingrootte, ook de grootte van sociale groepen
x as grootte neocortex relatief met rest van de brein, y as gemiddelde sociale groep grootte
bij mensen is interpretatie afhankelijk van context
the Mc Gurk effect = wat mensen horen erg afhankelijk van wat ze zien (kunnen clashen)
belangrijke gevolgen voor sociale stimuli
etnisch profileren
shooter bias: RT (Wittenbrink, 2002)
y as reactietijd shoot/dontshoot x as wapen (zwart sneller dan blank) en x as ander object (blank sneller dan zwart)
Shooter bias: Fouten
y as aantal fouten per 20 beslissen x as wapen (zwart minder dan blank) [onterecht niet geschoten] y as x as ander object (zwart meer dan blank) [onterecht geschoten]
wat gebeurt hier? 1. flexibiliteit van interpretatie. 2. BOTTOM UP info wordt geinterpreteerd met TOP DOWN kennis 3. is dit nuttig? 4. bijzonder voor sociale stimuli?
Constructing social reality
mensen maken een
eigen constructie
van hun sociale omgeving
ze gebruiken
hun interpretaties
van sociale stimuli
de constructies bevatten
meer informatie
dan direct waarneembaar in werkelijkheid
deze constructie bepaalt vervolgens het
gedrag
thema's in boek 1. gelimiteerde capaciteit en motivatie 2. bottom up vs. top-down 3. automatische vs gecontroleerde verwerking
voorbeeld: zie vb op hc slide roken
basisidee sociale cognitie 1. vertaling van
objectieve
werkelijkheid in
subjectieve
werkelijkheid
je bestaande kennis
verrijkt
en
beinvloedt
de constructie van je subjectieve werkelijkheid
College 2 (sociale waarneming 2): Eerste indrukken
Gezichten
belangrijkste bronnen van informatie (eerste indrukken, interacties)
vandaag: wat lezen we af van statische gezichten? (volgende week dynamisch)
statische gezichten
sociale informatie
direct waar te nemen (gender, leeftijd, aantrekkelijkheid)
going beyond the information given (persoonlijkheidskenmerken, groepslidmaatschap, seksuele orientatie, politieke orientatie
kan je persoonlijkheid weten door gezichtskenmerken?
oz isreal: meeste 'ja een beetje'
consequenties aflezen persoonlijkheid:
competente gezichten krijgen meer stemmen (Todorov, 2005)
competente en dominante gezichten aangenomen als managers bij succescollere bedrijven en verdienen meer (Rule & Ambady, 2008)
mensen met hogere militaire rang hebben dominantere gezichten (Mueller & mazur, 1997)
Nog meer consequenties onbetrouwbare gezichten
minder vertrouwd in trust games
vaker schuldig bevonden
vaker uit een line-up geselecteerd
krijgen extremere veroordelingen
Oosterhof & Todorov (2008)
pp beoordelen gezichten op 15 kenmerken
PCA 2 componenten (betrouwbaarheid 63,3 verklaarde Var en dominantie (18,3 verklaarde Var)
Sutherland vulden aan met jeugdigheid/aantrekkelijkheid
visualisatie van diagnostische informatie
doel: vinden van combinatie gezichtskenmerken die beoordeling voorspellen
data-gedreven methode: i.e., reverse correlation
voorbeelden: face-space gebaseerd, op ruis gebaseerd
x-as neus omvang y-as oor omvang
waarom reverse correlation?
geen a priori hypothese over relevante kenmerken nodig
manipuleren specifieke kenmerken kan jaren duren, weet niet of dat de optimale oplossing is
wat is eigk een kenmerk? niet alle kenmerken hebben een label
meet spontaan informatiegebruik
andere determinant dan directe rela pers. en gezicht: GEMIDDELDHEID
in verband gebracht met aantrekkelijkheid
aantrekkelijkheid en betrouwbaarheid zijn sterk gecorreleerd (Halo effect; what is beautiful is good)
gemiddeld = meest aantrekkelijk in oude oz, in nieuwe oz ook weer niet zo kijk maar naar sterren
gemiddeldheid is wel lokaal, zie japanners en israeliers morph
een completer model: betrouwbaarheid = lokale gemiddeldheid + subtiele
emotionele expressie
lokale gem is wellicht signaal van groep of cultuur, subtiele expressie is signaal gedragsintenties
je ziet in onderzoek todorov dat meer blijheid zorgde voor meer betrouwbaarheid op elk vlak van mate van expressie
Maar we zijn himmel niet accuraat, waarom doen we het dan?!
bij gebrek aan informatie gebruiken we wat er is beschikbaar is
bij gebrek aan capaciteit of motivatie om diep te verwerken, dan maar short cut
(error management theory) deals with the evolution of how we think, make decisions, and evaluate uncertain situations—that is, situations where there’s no clear answer how we should behave.
EMT predicts that whenever uncertain situations present us with a safer versus more dangerous decision, we will psychologically adapt to prefer choices that minimize the cost of errors
Overgeneralisatie, reageren op subtiele kenmerken die diagnostisch zijn voor babies/emoties. Want.. meer kans op fout niet op reageren dan wel op reageren
fysiek zwak submissief, natief. consequenties: interpersoonlijke interacties, banenkansen, in de rechtbank
bij emoties: aflezen kwaliteiten aan een neutraal gezicht die horen bij een emotie
conclusie: lezen veel af, primair: betrouwbaarheid/dominantie. consequenties echte leven, wss niet heel accuraat.
HC 3 sociale waarneming 2: expressies + belang van replicaties
wat lezen we af van dynamische gezichten?
standaardmodel: emotional elicitors > emotion (authentic self) > social self > felt + false faces
Darwin
expressies geen unieke menselijke vaardigheid
zijn geevolueerd en worden universeel herkend (zonder bewijs)
maar nog weinig impact in het begin (controversieel!)
Silver Tomkins
expressies onthullen discrete emoties, kunnen uitgelezen worden
accuraat, universeel, direct, contextafhankelijk
Basic emotion theory (ekmans, inspo tomkins)
6 basisemoties: blij, boos, verdriet, angst, walging, verbazing
directe link tussen interne staat en universele expressie (tenzij display rule, maar wel micro-expressie)
is het wel zo simpel? veronderstelt 1. emoties leiden altijd tot bijbehorende universele expressies 2. emoties in alle culturen, in alle situaties (muv. sociale conventies)
reverse correlation laat cultuurverschillen zien
ook meer expressie in bijzijn van anderen (igeen partner, irrelevant, co-viwewing ergens anders, samen viewing)
wss meer context-afhankelijk
en is interpretatie context-afhankelijk?
sommigen expressies lijken op elkaar walging-boosheid-verdriet-angst
context bepaalt interpretatie
LICHAAM ZEGT OOK HEEL VEEL
bepaalt bij tennissers, ook al lijkt gezicht 'losing' toch te winnen, en ook al is er een win face, als body 'lose' zegt stemmen mensen ook lose
mensen kunnen uit teniss exp (adviezer) niet eens valentie uit extreme expressies halen, 1. infor wordt gehaald uit context, intensiteit uit expressies 2. ook interpretatie milde expressies zijn context afhankelijk
dus: is het wel zo simpel?
universaliteit (verschillen in reverse correlation work)
interpretatie van expressies sterk context afhankelijk
socialiteit: meer expresssie in het bijzijn van anderen
evolutionair perspectief
expressies hebben een signaalfunctie
maar zender en ontvanger moeten apart de capaciteit van het signaal evolueren
het zenden van het signaal is op zich al adaptief voor de zender
evolutie van signaal (suskind et al.)
angst vergroot sensorische input en walging verkleint sensorische input
komt je overlevingskansen ten goede
imitatie leidt tot evolutie signaal (hoewel het nooit als signaal bedoeld was)
er is dus een
controverse
expressies reflecteren: 1 interne staten vs 2. geevolueerde signalen die overlevingskans vergroten
waarheid zit waarschijnlijk in het midden 1. sommige expressies reflecteren interne staten 2. andere hebben communicatieve functie, als ze ook een signaal functie geevolueerd hebben
CONCLUSIE: Bet is verouderd, overtuigend nieuwe perspectief nog komen, veel meer oz nodig
replicatie
replicatie: hoeksteen van de wetenschap, herhaling van experiment (exact of conceptueel), replicatie vs. repliceerbaarheid
repliceerbaarheid
literatuur bevat stand van zaken, data ondersteunen de theorie
als iets niet repliceert, minder steun
NIET gerepliceerde studie onwetenschappelijk, NIET theorie onwetenschappelijk NIET vakgebied onwetenschappelijk
wetenschappelijk is het verversen van je ideeen op basis van replicatie-uitkomsten
in colleges vooral gericht op repliceeraarbewijs, maar groot probleem in sociale cognitie, psychologische wetenschap, uberhaupt in wetenschap
lichamelijk effecten van priming (chen en burrows, 1996)
scrembled sentence task
onbeschoftheid prime: meer onderbrekingen
bejaarden prime: langzamer lopen
subliminal priming: african american prime: vijandigere reacties
bejarden prime bij directe replicatie niks, was betere tijdmeting
oorzaken al die artikelen amper kunnen repliceren bij proect: 1. flexibiliteit in data analyse, 2. power 3. publicatie bias
wat is p nou
p is waargenomen kans dat nulhypothese waar is, p zegt iets over data, met aanname dat de 0hypo waar is
p zegt iets over data, met aanname 0hypo waar is
niet kans op data als hypo waar is, of kans dat hypo waar is, gegeven de data
p strategieen
goede theorie
valide en sensitieve metingen
veel power (grote N, veel trials)
correcte analyses
flexibiliteit in data-analyse (degrees of freedom, QRP (questionable research predices), p-hacking
covariaten meenemen, transformaties, outliers, meerdere afhankelijke maten
ultieme oorzaken
tijdschriften publiceren alleen positieve sign resultaten (alle studies mooi passen in plaate, focus op vernieuwing, focus opzienbare bevindingen
onderzoekers worden beloond voor aantallen publicaties
wat nu? 1. niet p-hacken > preregistreren, >repliceren, >wel blijven exploreren!
consequenties: minder false positives, minder sign resultaten, minder publiceren, meer type II fouten
POWER
= kans om effect echt te observeren
hoger bij: grotere populatie, grotere N, sensitievere metingen, binnen-proefpersoon design
gevolg;kleinere p-waarde voor dezelfde ware effecten en minder Type II fouten
cohen adviseert 80% power