Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
4.Tijdsbesef en Historisch denken (4.3 Didactische aanpak bij de…
4.Tijdsbesef en Historisch denken
4.3 Didactische aanpak bij de ontwikkeling van het tijdsbesef
4.3.5 Het tijdsbegrip in de derde graad
Oefeningen bij de tijdband
Een tijdbalk
tijdlijn= rechte lijn waarop mn gegeven kan noteren
Historische tijd
exacte jaartallen
periodentijdlijn
we delen de geschiedenis op in tijdvakken
OVSG 4 perioden
GO! 5 perioden
zie p 48-49 meer info
Dagelijkse tijd
lengte dag en nacht
tijdsduur tussen 2 gebeurtenissen
leren de tijd te plannen
...
4.3.4 Het tijdsbegrip in de tweede graad
Besluit tweede graad
zie p 47
Het vierde leerjaar
inzichtelijk verwerken van de begrippen jaartelling en tijdband.
Het derde leerjaar
dagelijkse tijd :
openingstijden
uurroosters
kalenderjaar/schooljaar aanduiden
..
Historische tijd:
band met jaartallen voorbije eeuw
levenslijnen
belangrijke personen uit 4 dimensies gesch
Algemeen
loslaten egocentrische greep
opsporen documentatie
aanbrengen van eeuw- en eeuwband en kalanders
4.3.3 Het tweede leerjaar
Kloklezen
GO! oefenen met analoge en digitale klok tot op 5 minuten nauwkeurig
Einddoelstellingen
ll. kunnen zinvol dateren
ll. kunnen de begrippen maand, seizoen hanteren
ll. kunnen de maanden benoemen
ll. kunnen het begrip duur aangeven
ll. kunnen via de verschillende levenslijnen een stamboom opstellen (GO!)
Het tijdsbegrip 'jaar'
Beste tijdstip hiervoor is net na nieuwjaar, inspelen op de actualiteit.
De maanden worden nu allemaal chronologisch aangebracht en men leert de naam en het aantal dagen. Vertrekken van het begrip jaar worden ook de begrippen schrikkeljaar, trimester, semester VERMELD. Datering in de schriften bevat nu ook het jaar.
Het tijdsbegrip 'Seizoen'
Aanbrengen via milieulessen, cyclische voorstelling kan nuttig zijn.
Het tijdsbegrip 'Maand'
Werken met een scheurkalender -volgorde van dagen- , speciale gebeurtenissen op plaatsen, aanbreng namen van de maanden.
4.3.2 Ontwikkeling rond 7 jaar, eerste leerjaar --> heden georiënteerd
Een levenslijn
Aanbrengen van tijdbegrippen op de lijn en vergelijken met leeftijdsgenoten
stamboom: GO! 1ste graad, OVSG 2de graad
De maand
Groeit maand na maand naar begrippen (vorige maand, in het begin van het schooljaar,..)
De week
Het kind moet een weekritme ervaren als iets dat steeds periodiek terugkomt. Oefenen met een weekklok.
Terugkerende dingen aanbrengen als ankerpunt vb: dinsdag = zwemmen --> hoger verwerkingsniveau
Cirkelvormige fries--> nadruk op het cyclische (dagelijkse tijd)
De lineaire fries, maandag komt steeds terug maar nooit helemaal dezelfde
Mijn dag
Een klasgebrek ivm NU in de school en ERVOOR thuis en ERNA opnieuw thuis kan een kind laten nadenken over wat het allemaal deed --> inoefening van opeenvolging
het kind leert woorden als eerst, dan, tenslotte, functioneel gebruiken.
Daarna DUUR: wordt geobjectiveerd door het kloklezen. Er wordt gewerkt met een dag- en nachtklok. Belangrijk is dat een kind ook leert dat de dag voor- en na de school verder gaat.
4.3.1 Ontwikkeling fase tot 7 jaar
Men kan met een kind beginnen aftellen, vb: nog 4 keer slapen en dan ..
Vanaf 4 jaar krijgen kleuters inzicht in de volgorde van wat in een dag gebeurt.
Tijdsduur is moeilijk te vatten.
Alles voor en na 'vandaag' is erg vaag.
Jonge kinderen weten al dat de dagen opeenvolgen in een zeker ritme