Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
PW BIOLOGIE 5.1-5.2-5.3-5.4 (5.3 & 5.4 (5.3 (koolstofdioxide (Via de…
PW BIOLOGIE 5.1-5.2-5.3-5.4
5.1 & 5.2
Plant
Wortels
Met de wortels zuigt een plant water op, in dat water zijn mineralen opgelost. Deze zijn nodig voot de groei van de plant, en de wortel zorgt ervoor dat hij is stevig in de bodem staat.
Stengel
De stengel is belangrijk voor het vervoer van water en voedingsstoffen. Hiervoor lopen er in de stengel dunne kanaaltjes waardoor water en andere voedingsstoffen naar de bladeren en bloemen gaan en andersom. Daarnaast houdt de stengel de plant rechtop.
Blad
Ook door bladeren lopen kanaaltjes: de nerven. De nerven vervoeren wat en opgeloste stoffen en geven stevigheid aan het blad. Tussen de nerven zit het groene blad: het bladmoes. In het bladmoes maakt de plant zijn eigen voedingsstoffen.
Bloem
De bloemen zijn voor de voortplanting. In de bloem ontstaat, waaruit nieuwe planten groeit
Weefsel
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie.
Cellen
Kleinste cel van een organisme.
Plantcel
celwand
Stevige laag om de cel bestaat uit voedingvezels
celmembraam
Vlies om het cytoplasma en regelt stoffen welke er in en uitgaan.
Cytoplasma
Cytoplasma is een stroperige vloeistof. In het cytoplasma liggen de celkern en de bladgroenkorrels
Celkern
Is een klein bolletje in het cel. De celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt
Bladgroenkorrels
Zijn groene bolletjes in het cytoplasma. De bolletjes zijn groen door bladgroen, een kleurstof. Alle bladgroenkorrels vormen samen een groene kleur op de plant. De bladgroenkorrels maken voedingsstoffen voor de plant.
Vacuole
Blaasje in het midden van de cel. De vacuole is helemaal volgepompt met water. Daardoor is de cel stevig
Kruidachtige plant
een kruidachtige plant of kruid is een plant die niet of in zeer geringe mate verhout is en geen (of nauwelijks) secundaire diktegroei kent; ze heeft geen stam of takken die jaarlijks dikker worden. Een kruidachtige plant is wel een vaatplant.
Houtachtige planten
Zijn bomen en struiken.
Houtcellen
De stam en takken bestaan uit cellen met veel houtstof in de celwanden: houtcellen.
5.3 & 5.4
5.3
koolstofdioxide
Via de huidmondjes in het blad haalt de plant koolstofdioxide uit de lucht. Koolstofdioxide is een gas dat dieren en mensen uit ademen
Mineralen
Met de wortelharen aan de wortels zuigt de plant water uit de bodem. In dat water zitten mineralen zoals stikstof, fosfor en ijzer. Het water met de mineralen van de wortels, via de vaatbundels naar de bladeren.
Glucose
Glucose is een soort suiker. Uit glucose maken planten met behulp van mineralen alle andere voedingsstoffen.
Bladgroenkorrels
Bladgroenkorrels die zitten in de cellen van de bladeren en de stengels.
Fotosynthese
Het maken van glucose heet fotosynthese
Zuurstof
Als een plant glucose maakt, ontstaat in de bladgroenkorrels ook het gas zuurstof. Zuurstof gaat door de huidmondjes in het blad en komt in de lucht terecht
Eiwitten
Eiwitten zijn nodig voor de groei van een mens en een plant, en van de herstelling
Reservestoffen
De plant heeft ook reservestoffen, hij slaat zetmeel en vetter op. In het voorjaar gebruikt hij de reservestoffen daarmee maakt de plant nieuwe bladeren en stengels.
Knollen & Bollen
Knollen zijn verdikte wortels of dikke ondergrondse stengels. Bollen bestaan voor het grootste deel uit dikke bladeren die heel dicht bij elkaar zitten.
Parasiet & Gastplant
Een parasiet is een plant die leeft van andere planten. De plant waarvan een Parasiet leeft noem je de gastplant.
5.4
Bloemen
Bloembodem
Hierop zitten de andere delen van de bloem vast
Kelkbladeren
Groene blaadjes, die beschermen de bloem tegen kou, uitdroging en beschadiging als de bloemen nog in de knop zitten.
Nectarkliertjes