Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Rechtsstaat (Trias politica: scheiding of evenwicht van machten? :fire:…
Rechtsstaat
Trias politica: scheiding of evenwicht van machten? :fire:
Het geniale is dat de macht verdeeld wordt over verschillende organen die niets over elkaar te zeggen hebben, maar die elkaar wel kunnen controleren. Ze controleren elkaar en vullen elkaar aan.
"checks and balances" De drie machten weerhouden elkaar van het veroveren van te veel macht (checks) en houden elkaar daarmee in balans.
wetgevende macht kan de uitvoerende macht controleren door een minister naar de tweede kamer te sturen en vragen te laten beantwoorden over zijn beleid.
wetgevende macht kan ook de rechterlijke macht corrigeren door een nieuwe, verbeterde wet te maken. (dit kan ook andersom de rechterlijke macht legt dan de wet wat ruimer uit dan het parlement dat op het moment juist vindt)
De rechterlijke macht controleert ook in rechtszaken de uitvoerende macht op rechtmatigheid: Hebben ministers en ambtenaren de wet juist toegepast? hebben ze geen willekeur gepleegd? hebben ze gelet op de gelijkheid van burgers?
wetgevende macht
Montesquieu wilde de wetgevende macht toevertrouwen aan een vertegenwoordigend orgaan dat door het volk gekozen wordt, zoals het parlement. Daarmee zou het volk dus indirect invloed uitoefen op het maken van wetten.
Waaraan moeten wetten voldoen:
-algemeen zijn
-duidelijk zijn
-haalbaar en uitvoerbaar zijn
De tweede en eerste kamer hebben op voorstel van de toenmalige minister van justitie de wet op de uitgebreide identificatieplicht aangenomen (wetgevende macht). In opdracht van de minister voert bijvoorbeeld de politie deze wet uit (uitvoerende macht). Iemand die bv. een boete krijgt opgelegd en twijfelt over de rechtmatigheid ervan, kan aan de onafhankelijke rechter de vraag voorleggen of het noodzakelijk was (rechterlijke macht)
Zowel ministers als de tweede kamer zijn onderdeel van de trias politica
-1748 introduceerde montesquieu het idee, hij bedacht een ideale taakverdeling binnen de samenleving.
-De eerste mach noemde hij de
wetgevende macht,
die de taak kreeg om algemene wetten te maken, te wijzigen of in te trekken.
-De tweede macht noemde hij
uitvoerende macht
, die de taak kreeg om de wetten in concrete gevallen toe te passen.
-De derde macht de
rechtelijke macht
, moest in geval van onenigheid oordelen over wetten en bij alle conflicten die met rechtsregels konden worden opgelost, rechtspreken.
Rechtelijke macht
Is in handen van onafhankelijke rechters. rechters worden voor het leven benoemd en zijn niet af te zetten, behalve als ze een misdrijf plegen.
Ze zijn niet betrokken bij het maken van wetten. Maar ze hebben speelruimte om wetten en de begrippen die daarin gebruikt worden, te interpreteren.
Ze kijken niet alleen naar de wet zelf , maar ook naar de toelichting, de wetsgeschiedenis en de jurisprudentie (
= het geheel van uitspraken door rechters
)
Uitvoerende macht
De uitvoerende macht ligt bij de minister. Zij moeten ervoor zorgen dat eenmaal aangenomen wetten goed worden uitgevoerd. Daarnaast hebben zij zoals gezegd het recht om nieuwe wetten te ontwerpen.
Ambtenaren vormen zelf een machtsblok, omdat zij bij de totstandkoming en de uitvoering van wetten vaak zelfstandig beslissingen nemen die de minister nooit allemaal kan controleren. Ambtenaren heten daarom ook wel de vierde macht.
Zelf wordt een minister wel gecontroleerd door het parlement.
Dualistisch stelsel
=
staatsinrichting waarbij verschillende overheidsbevoegdheden (mandaten) door verschillende personen of organen worden uitgeoefend.
Idee en oorsprong van de rechtstaat :warning:
Sociaal contract: De door de overheid vastgestelde democratische regels die je als burger hoort op te volgen. Doe je dit dan kun je ervan verzekerd zijn dat deze regels toe worden gepast op jou gedrag. Het is dus een sociaal contract tussen burgers en (gekozen) bestuurders, beide hebben plichten.
De Trias politica, de grondrechten en het legaliteitsbeginsel vormen samen de beginselen van de rechtstaat.
= de basisgedachte van de rechtsstaat zijn ontstaan in de 17de/18de eeuw, toen koningen absolute macht bezaten en naar willekeur regeerden.
Trias politica
=
Trias Politica wordt ook wel de driemachtenleer genoemd. Trias Politica is een politiek systeem dat er voor zorgt dat de macht in drie delen is verdeeld: 'De wetgevende macht, de uitvoerende macht en de rechterlijke macht.'
-Montesquieu, tegenover de macht van de koning moest een door het volk gekozen parlement komen
-
Grondrechten
=
zijn rechten die zo fundamenteel zijn voor de vrijheid, de ontplooiing, het welzijn en de bescherming van het individu en van groepen, dat ze in de grondwet zijn vastgelegd.
Sinds de franse revolutie maakte de rechtsstaat in west-europa een einde aan de absolute macht van vorsten. Koningen zijn tegenwoordig in een constitutionele monarchie ( = Monarchie waarbij de macht van de vorst in een grondwet is vastgelegd) gebonden aan de grondwet.
de rechtsstaat heeft gezorgd voor de grondwettelijke bescherming van de grondrechten als de godsdienstvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van vereniging en vergadering.
-
Legaliteitsbeginsel
=
de overheid mag alleen beperkingen opleggen aan de vrijheid van burgers als die beperkingen in wetten zijn vastgelegd en voor iedereen gelden.
De bestuurders zijn gebonden aan wetten en kunnen niet zomaar buitensporige straffen opleggen zonder tussenkomst van een onafhankelijke rechter. Er moet altijd rekening gehouden worden met wettelijk vastgelegde rechten van minderheden
Met deze drie beginselen staat de idee van de rechtsstaat haaks op die van dictaturen (= in een dictatuur bepaalt een machthebber of een partij, vaak heel willekeurig, wat de regels zijn.) Er zijn weinig vrijheden voor burgers, geen persvrijheid en geen vrijheid van meningsuiting. Tegenstanders worden vaak achtervolgd of zonder vorm van proces gevangen gezet.
Rechtstaat: een staat waarin burgers met grondrechten worden beschermd tegen macht en willekeur door de overheid.
De basis van de rechtsstaat is dat Kamerleden, ministers, burgemeesters en andere bestuurders zich aan de wet en rechtsbeginselen moeten houden, zo wordt willekeur en machtsmisbruik tegengegaan.
Na de tweede wereldoorlog
Wanneer in bepaalde situaties onrechtvaardigheid wordt ervaren, komt de rechtsstaatgedachte weer scherp naar boven en blijken de uitgangspunten ervan nog springlevend.
De rechtsstaat is de maatstaf(
=norm van beoordeling)
als we willen beoordelen hoe de overheid functioneert en wat nog wel en wat niet meer is toegestaan.
Het belang de rechtsstaat neemt zelfs toe naarmate levensovertuigingen en leefstijlen verder uiteenlopen. De normen en waarden van de rechtsstaat vormen dan een minimale binding die burgers en groepen met elkaar delen.
Daarmee is de rechtsstaat niet alleen de grondslag (
= wat de basis vormt
) voor de parlementaire democratie, maar ook voor de verzorgingsstaat en de pluriforme samenleving (
=Verschillende cultuurgroepen leven naast elkaar
)
De rechtsstaatgedachte werd direct na de tweede wereldoorlog weer actueel. Het was nodig om de uitgangspunten opnieuw te formuleren.
1948 de universele verklaring van de rechten van de mens (UVRM)
1950 Europese landen sloten in Rome het Europees verdrag van de rechten van de mens (EVRM)
Beide verdragen hebben een belangrijke rol gespeeld in de verbetering van de mensenrechten en de bewustwording ervan. Zonder mensenrechten is er geen rechtsstaat en waar mensen rechten worden geschonden is de rechtsstaat in gevaar.
Grondwet en grondrechten :<3:
Geschiedenis van de grondwet
1798 werd Nederland een gecentraliseerde eenheidsstaat
1814 eerste grondwet kwam tot stand, in 1815 veranderde hij alweer (belgen erbij) en in 1840 weer (belgen weg).
vanaf 1848 werd er geregeerd met een ministeriële verantwoordelijkheid en dat is nu nog steeds zo. Ministers waren voortaan verantwoordelijk voor het beleid.
Er kwam in de grondwet te staan dat er rechtstreekse verkiezingen zouden komen ->
censuskiesrecht
(
=In de negentiende eeuw was het stemrecht gekoppeld aan de hoeveelheid belasting die iemand betaalde
1917 algemeen mannenkiesrecht & naast openbare scholen ook scholen op godsdienst en levensbeschouwelijke grondslag bekostigen.
1922 kiesrecht voor vrouwen
1983 algemene herziening van de grondwet plaats & bv. bescherming van burgers tegen discriminatie en sociale grondrechten werden opgenomen
Grondwet -> constitutie -> bottenstelsel
In een rechtsstaat staat naast gelijkheid ook vrijheid centraal.
Een grondwet kan pas gewijzigd worden als hij twee keer het parlement is gepasseerd en ze tweederdemeerderheid hebben. Tussen de twee behandelingen in moeten er verkiezingen plaatsvinden.
De grondwet heeft als doel:
De begrenzing van de macht van de staat aan te geven en daarmee de vrijheden van burgers te garanderen.
fundamentele rechten van burgers vast te leggen.
aan te geven hoe de belangrijkste organen van de staat in grote lijnen zijn georganiseerd.
de eenheid van de staat uit te drukken en te zeggen dat de burgers, ondanks alle verschillen, toch een willen zijn en een willen blijven.
Sociale grondrechten
hierin is vastgelegd dat de overheid een zorgplicht heeft tegenover de burgers op het gebied van:
-werkgelegenheid
-bestaanszekerheid en welvaart
-leefbaarheid en milieu
-volksgezondheid en woongelegenheid
-onderwijs
Het verschil met de klassieke grondrechten is dat de overheid actief moet optreden om de sociale grondrechten waar te maken en dat burgers ze niet bij de rechter kunnen afdwingen.
Horizontale werking:
als het gaat om de verhoudingen tussen burgers onderling.
Verticale werking:
als het draait om de verhoudingen tussen burgers en de overheid
Binnen horizontale werking kan er sprake zijn van botsende grondrechten. Dit is het geval wanneer de grondrechtelijke belangen van burgers met elkaar in conflict komen.
Een botsing van grondrechten zou te voorkomen zijn als er een rangorde of hiërarchie wordt aangebracht tussen grondrechten, waarbij het ene recht boven het andere komt te staan.
de grondwet is een tijdsgebonden neerslag van normen en waarden van de dominante cultuur in de samenleving. (denk hierbij aan het Europees verband en de verschillende opvattingen)
Het legaliteitsbeginsel :checkered_flag:
Soorten regels
Rechtsregels
zijn gedragsregels die wettelijk door de overheid zijn vastgelegd. Er zijn twee redenen voor het opstellen van rechtsregels:
-doelmatigheid, zodat er duidelijke afspraken zijn.
-zedelijk bewustzijn, zodat er regels zijn die de waarden weerspiegelen die we met elkaar delen.
Rechtsregels beoordelen gedrag in termen: legaal of illegaal & geoorloofd of niet- geoorloofd.
Sociale regels
zijn meestal niet opgeschreven en geven een beoordeling van gedrag in termen van wel of geen rekening houden met anderen.
Morele regels
hebben meestal een zwaardere lading en geven beoordeling van gedrag in termen van goed en kwaad.
Soms vallen de regels met elkaar samen zoals bij het verbod om iemand te vermoorden. Maar ze kunnen ook botsen met elkaar.
De drie soorten regels veranderen in de loop van de tijd, omdat de waarden en normen in een samenleving dynamisch zijn en steeds nieuwe impulsen geven.
Het systeem van rechtsregels kent een indeling in rechtsgebieden. De belangrijkste is die in privaatrecht en publieksrecht.
privaatrecht
=
regelt alle relaties tussen burgers onderling
publieksrecht
=
regelt alle relaties tussen burgers en de overheid
Privaatrecht
Het gaat om horizontale relaties, dus tussen de burgers onderling.
Bij privaatrecht gaat het steeds om wederzijdse rechten en plichten.
Tot het privaatrecht behoren onder meer de volgende gebieden:
-Het persoon- en familierecht
-het ondernemingsrecht
-het vermogensrecht
Publieksrecht
Het publieksrecht regelt de verticale relaties, dus de relaties tussen burgers en de overheid. Hierbij komt steeds het publieke belang op een of andere manier aan de orde.
Het gaat om zaken die zo belangrijk worden gevonden dat de overheid die niet overlaat aan de vrije keuze van de burgers.
Tot het publieksrecht behoren onder meer de volgende gebieden:
-het staatsrecht, dat de inrichting van nederland regelt.
-het bestuursrecht, dat de bestuursactiviteiten van de overheid regelt.
-het strafrecht
Het legaliteitsbeginsel houdt in dat iemands vrijheid alleen ingeperkt mag worden als de rechtmatigheid van die beperking is vastgelegd in wetten en regels die door het parlement zijn aangenomen.
Rechtsorde
=
het geheel van rechtsregels en rechtsbeginselen en de manier waarop het recht is georganiseerd noemen we de rechtsorde
-Rechtsorde en rechtsstaat zijn niet hetzelfde. De rechtsorde is het geheel van recht in een land, terwijl de rechtsstaat een specifieke soort staatsvorm is die aan bepaalde eisen voldoet.