Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 3: De mogelijkheid van kennis (inclusief primaire teksten)…
Hoofdstuk 3: De mogelijkheid van kennis (inclusief primaire teksten)
Plato
Correspondentie theorie
(JTB): opvattingen, overtuigingen zijn waar als en slechts dan als ze corresponderen met de feiten.
we moeten daarom ook een derde voorwaarde toevoegen namelijk verantwoording. Dit moet toeval treffers uitsluiten.
probleem! individueel zijn ze noodzakelijk maar samen niet voldoende --> Gettier gevallen (russels klok) Brenda is overtuigd dat het 11 uur is (1) het is 11 uur (2) en ze kan het rechtvaardigen (3) alleen jammer dat de klok stuk is dus dit is toeval en geen kennis
Nozick
geeft oplossing: hij zegt dat je de verantwoordingseis moet vervangen door waarheidsgevoeligheidseis.
mocht je claim niet waar blijken te zijn, dan zou je er ook niet van overtuigd ervan kunnen zijn. Dus als het niet klopt dan verander je het gewoon. --> sluit geen sceptische alternatieven uit
1) P is waar 2) S is overtuigd dat P 3) mocht P niet het geval zijn, dan zou S niet overtuigd zijn
Je kan in korte tijd niet de ware feiten presenteren maar wel overtuigen. Dus is kennis ''gemotiveerd waar inzicht'' Iets goeds is wel noodzakelijk, maar niet genoeg want je hebt onvoldoende motivering oftewel rechtvaardiging
Subjectief waarheidsrelativisme
Het is mogelijk dat twee personen met tegenstrijdige overtuigingen allebei gelijk hebben. Waarheid is relatief voor de persoon die ergens van overtuigd is. Je kan het alleen nooit aan iemand anders overtuigen. (dialectische interpretatie probleem
Pierce
Het fallibilisme:
ja we kunnen ons vergissen, dus we kunnen nooit iets zeker weten maar dat betekent niet dat kennis geheel onmogelijk zou zijn. We zullen nooit iets zeker weten maar het is oke
Levende twijfel
Kunstmatige twijfel (die sceptici gebruikt): twijfel die nergens toe leidt en waaraan niets productiefs ontspringt
Consensus theorie:
Echte twijfel kan niet gegenereerd of opgeroepen worden, want het overkomt ons, we lopen er tegenaan. Maar levende twijfel vraagt ook om een oplossing. Dit leidt ons naar een volledig doorgevoerd wetenschappelijk onderzoek wat uiteindelijk zal leiden tot consensus over de waarheid waarover alle onderzoekers het eens zijn of zouden worden. We kunnen dan twijfel opheffen en overtuigingen vastleggen
De scepticus stelt te grote eisen zoals de zekerheids en de onfeilbaarheids eis, hierdoor kan je sceptische alternatieven niet uitsluiten.
Moore
De aannames van de scepticus zijn veel minder redelijk en rationeel dan de aannames van het gezond verstand (common sense)
Contextualisme
: je stelt hogere of lagere eisen aan kennis afhankelijk van de context. bij het contextualisme gaat het vooral om de betrouwbaarheid van je inzichten en je kennis
: als je zo op facebook even iets aan iemand moet uitleggen, let je niet zo heel goed op de precieze woorden die je gebruikt- je uitleg klopt wel zo ongeveer; maar als je hetzelfde straks heel precies moet opschrijven op je examen, ga je misschien twijfelen: klopt het eigenlijk wel wat je zegt?
hoe hoog zijn de eisen die ik moet stellen aan mijn kennis.
?
Deductieve geslotenheid
: Deductie is redeneren volgens logische wetten. Deze wetten bepalen of je redenering goed is of fout. Deze logische wetten zijn bindend, je mag er niet van afwijken. Ze noemen dit, in plaats van bindend, ook wel 'sluitend': de regels schrijven je voor hoe je moet denken. Moore en de contextualisten willen dat de sceptische paradox zo wordt opgelost, dat je de logische wetten blijft volgen
Moore toont aan dat hij een linker en rechter hand heeft door ze beurteling om hoog te houden, hiermee wil hij het bestaan van de buitenwereld aantonen .
1) tijdens het uitspreken van hier is de ene hand en hier de andere, bestonden zijn handen ook echt 2) hij kon hieraan onmogelijk twijfelen 3) nu bestaan de handen nog steeds
Moore heeft aangetoond dat er toen twee handen (buitenwereld) en nu twee handen bestaan (en dus de buitenwereld) .
hij bekijkt dit externalistisch, dus via de buitenwereld met zijn ogen
Moore geeft kritiek op Kant's schandaal, die berust is op de misvatting dat men dingen niet kan weten zonder ze te kunnen bewijzen. Maar kant meent echter dat hij het enig mogelijke strenge bewijs levert, toch staat niet vast dat Kants bewijs bevredigd is. Moore vindt het een misvatting omdat je wel kan bewijzen dat je handen hebt. Bovendien is er geen bewijs dat wij nu aan het dromen zijn (Dus verwerpt hij ook Descartes)
Sceptische paradoxen
S weet dat P ; S weet niet dat niet q ; Als S weet dat P, dan weet S dat niet q
ik weet dat ik handen heb; ik weet niet dat ik geen BIV ben; Als ik weet dat ik handen heb, dan weet ik dat ik geen biv ben
Austin
Austin zegt dat iedereen die een filosofisch probleem aan de orde wil stellen, in de eerste plaats uiterst aandachtig moet kijken naar wat wij erover zeggen in ons taalgebruik. We kunnen veel leren van de manier waarop mensen spreken over de wereld. Je hoeft uiteindelijk niet alle alternatieven uit te sluiten, als je er maar genoeg kunt uitsluiten.
Relevantisme
: De context bepaalt de relevantie. Volgens de relevantisten is twijfel soms niet relevant en zou het dus niet mogelijk moeten zijn. Dit moet je uit kunnen leggen aan de hand van het zogenaamde zebra-paradox.
Als je in een dierentuin bent en je ziet een zebra die sprekend lijkt op een zebra, zwart en witte strepen, heb je geen reden om te twijfelen aan of het een zebra is. Als je dan opeens later door het park loopt en hoort dat er ergens ezels als zebra's geschilderd zijn, zou het wel relevant worden om te twijfelen over of het wel echt zebra's zijn.
Dan is de sceptische hypothese ("wat als deze zebra geen zebra is?") dus wel relevant en kan je hier dieper over na gaan denken.
bij het relevantisme gaat het om de vraag of een alternatief scenario waar kan zijn (of je met een dergelijk verhaal over de buitenwereld rekening moet houden).
''Weten dat'' doe je op grond van relevante kenmerken, zonder dat je alle kenmerken moet kunnen opsommen. ''Kunnen bewijzen dat'' betekent dat je voldoende relevante kenmerken kunt noemen zodat alternatieven zijn uitgesloten. Om iets te bewijzen moet je dus 1) kenmerken weergeven om de uitspraak te rechtvaardigen 2) een correcte beschrijving 3) ervoor zorgen dat er geen alternatief bestaat.
'''dat is een mus'' je classificeerd het vogeltje op kenmerken. Hoe weet je iets? Door je antwoorden te verwijzen naar ervaringen of omstandigheden. We hebben weleens gehad dat we iets heel goed weten, maar we weten niet hoe of op grond waarvan wij dat weten. Dat komt omdat er in elke taal woorden te kort schieten om te classificeren.