Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
syntactische ontwikkeling (differentiatiefase (de vorming van negatieve…
syntactische ontwikkeling
prelinguale periode
receptief vlak (passiefe taalontwikkeling
tussen 8-12 maanden: eenvoudige woordcombinaties of korte zinnen
de vroeglinguale periode
éénwoordzin
interactie mogelijk maken
uitdrukking geven aan persoonlijke gevoelens
de omgang met informatie
een verzoek formuleren
negatieve gevolends worden enkel non verbaal geuit
de tweewoordzin
omstreeks 15 à 18 maanden
lijkt samen te hangen met de woordenschatexplosie
één-en tweewoordfase vloeien in elkaar over
de zaken van bij een éénwoordzin blijven bestaan, maar het kind kan nu ook:
negatieve gevoelens uitrdrukken
toestanden beschrijven
naar een plaats verwijzen
kenmerk toekennen
bezit uitrdrukken
verwijzen naar handelingen
het kind slaagt erin om complexere ideeën vorm te geven in opeenvolgende tweewoorduitingen
vraagzinnen nog steeds aan de hand van intonatie
telegramstijl
Men gaat geleidelijk aan het aantal woordjes in de zin gaan verhogen, De belangrijste inhoud wordt weergegeven met een minimum aan vormverfijning
korte zinnen
weinig of geen functiewoorden
vooral inhoudswoorden
zo goed als geen flexiemorfologie
negatieve zinnetjes d.m.v. topicalisatie
vraagzinnen door middel van intonatie of weglaten van het vraagwoord
differentiatiefase
de woordvolgorde in de mededelende zin
belangrijste stuk informatie vooraan plaatsen in de zin of nog eens extra benadrukken door het achteraan herhalen
vervoegde werkwoord blijft staan of verplaatst naar voor, maar er staan nog twee zindsdelen voor i.p.v. één
elementen met een of zonder lidwoord op de verkeerde plaats in de zin plaatsen
de vorming van negatieve zinnen
ontkennende woord binnen de zin plaatsen
onderscheid tussen niet en geen nog niet direct gekend
dubbele ontkenning
omschrijving van begrippen als nooit, niets, nergens
de vorming van vragende zinnen
inversie/inversie + vraagwoorden
einde derde levensjaar:
wie, wat, waar
van wie, voor wat, voor wie
later stadium
waarom, hoe , wanneer
eigen versie van bepaalde vraagwoorden
vragende bijzinnen
vragend woord soms nog achterwege
vragend woord alléén vooran
de vorming van samengestelde zinnen
eerst verwerft men de nevengeschikkende en dan pas de ondergeschikkende zinen
nevenschikking
met voegwoorden en of en dan
maar, of, want, rond 4;6 jar
onderschikking
twee hoofdzinnen naast elkaar plaatsen
het werkwoord op de verkeerde plaats of geen verbindend element