Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Lidwoord (Het lidwoord of artikel staat voor het zelfstandig naamwoord…
Lidwoord
Het lidwoord of
artikel staat voor het
zelfstandig naamwoord
.
Bepaald lidwoord
gebruik je om aan te geven dat iets of iemand bekend is
.
enkelvoud
mannelijk/vrouwelijk
de
onzijdig
het
meervoud
mannelijk/vrouwelijk/onzijdig
de
de
.
1.
De
gebruik je voor personen en de meeste dieren, voor mannelijke en vrouwelijke
zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, en voor alle zelfstandige naamwoorden in
het meervoud.
De meeste
de
-woorden zijn mannelijk. Een klein aantal
de
-woorden is vrouwelijk.
Vrouwelijke woorden
gebruik je vaak voor abstracte of collectieve zaken.
De
schilder zal volgende week het houtwerk aan de buitenkant onder handen nemen.
De
veiligheid
van onze werknemers is belangrijk.
De
gebruik je bij zelfstandige naamwoorden die eindigen op de
achtervoegsels -ing, -er, -heid, -in, -aar
.
Bij een verschil van mening ligt
de
waar
heid
vaak in het midden.
4.
De
gebruik je voor bomen, groente, planten, vruchten en cijfers.
De
chrysant in de tuin bloeit ieder jaar.
Esther schrijf je met een h achter
de
t.
5.
De
gebruik je bij een familienaam in het meervoud als je over het echtpaar of over
de hele familie praat.
het
1.
Het
gebruik je voor onzijdige zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud, voor verkleinwoorden en voor nader bepaalde talen, landen of steden. Soms vind je
het
bij een taal die niet nader bepaald is.
Ik heb
het
boek in één adem uitgelezen.
Het
kindje van mijn collega is gisteren geboren.
De gebouwen van
het
oude Rome zijn adembenemend mooi.
Het
Engels van Engeland is anders dan
het
Engels dat mensen in Amerika spreken.
Hoe zeg je
arrivederci
in
het
Nederlands?
Het
gebruik je vaak bij
metalen
en
sporten
en altijd bij
windrichtingen
.
Het
gebruik je als je de
infinitief
als zelfstandig naamwoord gebruikt.
Het
gebruik je bij woorden met twee lettergrepen die beginnen met
be-, ge-, ver-
of
ont-
.
Het
gebruik je bij woorden die eindigen op
-isme, -ment
en
-sel
.
Het
gebruik je bij woorden uit het Latijn die eindigen op
-um
.
Het
lyce
um
ligt in
het
centr
um
van de stad, naast
het
muse
um
.