Spierweefsel
Skeletspierweefsel:
snelle, wilsafhankelijke & krachtige contractie
Hartspierweefsel: synchrone, krachtige, autonome & ritmische contractie
Glad spierweefsel: langzame & autonome contractie
Structuur:
- lang & cilindervormig
- meerdere perifere kernen
- dwarsgestreept
Contractiecyclus
Actine- & myosinefilamenten
Sarcoplasmatisch reticulum en T-buizensysteem
Energiemetabolisme
Sarcoplasmatisch reticulum:
- variant van SER
- vertakte cisternen die myofibrillen omgeven en verwijden op overgang van A naar I-band
T-buizensysteem:
- loodrecht op sarcolemma
- op elke overgang tussen A en I-band
Dunne filamenten:
- actine: dubbelhelix van polypeptiden
- tropomyosine: dubbelhelix van polypeptiden tussen actine-groeven
- troponine:
** TnT hecht aan tropomyosine
** TnC bindt aan calcium
** TnI verhindert interactie tussen actine en myosine
Dikke filamenten:
- myosine: bindingsplaats voor ATP, omgeven door 6 actinefilamenten
Witte spiervezels: (type II)
- snelle, maar zwakke en kortdurige contractie
- energievoorziening uit anaërobe glycolyse (
glycogeen
) met verzurend effect dat spierkramp veroorzaakt
Rode spiervezels: (type I)
- langzame maar krachtige en langdurige contractie
- energievoorziening uit oxydatieve fosforylering (
vetzuren
), dus rijk aan mitochondriën, myoglobine en cytochroom
Intermediaire spiervezels
Structuur van het hart
Structuur van de contractiele hartspiervezel:
- vertakkende cellen
- 1 of 2 centrale kernen
- dwarsgestreept
- intercalaire schijven:
**aanhechtingsplaats actinefilamenten
** desmosomen - rijker aan mitochondriën (intensief aërobe stofwisseling) dus zeer gevoelig aan O2-tekort
- brondstof:
lipoproteïnen
- T-tubuli zijn zeer wijd en liggen op Z-lijn
Contractie:
- geen sarcomeren (filamenten glijden overeen over langere afstand)
- weinig ontwikkeld sarcoplasmatisch reticulum
- Ca-niveau bepaald de contractie
- relatief laag ATP-verbruik
Bezenuwing:
- zowel orthosympaticus (Ach) als parasympaticus (noradrenaline), meestal antagonistische werking
- eenvoudige synapsen
-
single unit:
** spaarzaam bezenuwd, nexusverbindingen voor synchrone prikkeloverdracht tussen spiervezelgroepen
** orgaanwand trekt als 1 spier samen -
multi unit:
** rijk bezenuwd, nauwkeurige bewegingen
** spiercellen contraheren als geïsoleerde eenheden
Structuur:
- spoelvormig
- 1 centrale, langgerekte kern
- rijk aan mitochondriën
- strikte oriëntatie
Regeneratie
Hartspierweefsel: hypertrofie mogelijk, regeneratie niet
Skeletspierweefsel:
- spiergroei door vergroting van de cellen (hypertrofie tijdens groei/puberteit of door intensieve oefening)
- atrofie bij verlamde of ongebruikte spieren of bij ouderdom
- beperkte regeneratie dankzij delingen in satellietcellen (stamcellen)
Glad spierweefsel: hypertrofie en hyperplasie mogelijk en regeneratief vermogen