KENMERKENDE ASPECTEN TIJDVAK 1 TM 4.

MONNIKEN EN RIDDERS

JAGERS EN BOEREN

Het ontstaan van landbouw en landbouwsamenleving.

Het ontstaan van de eerste stedelijke gemeenschappen.

De levenswijze van jagers-verzamelaars.

GRIEKEN EN ROMEINEN

De groei van het Romeinse imperium waardoor de Grieks-Romeinse cultuur zich over Europa verspreidde.

De confrontatie tussen de Grieks-Romeinse cultuur en de Germaanse cultuur van Noordwest-Europa.

De klassieke vormentaal van de Grieks-Romeinse cultuur.

De ontwikkeling van het jodendom en christendom als eerste monotheïstische godsdiensten.

Het ontstaan van wetenschappelijk denken en het denken over politiek en burgerschap in de Griekse stadstaat.

De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

Het ontstaan van feodale verhoudingen binnen het bestuur.

Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

De verspreiding van het christendom in geheel Europa.

STEDEN EN STATEN

Het begin van staatsvorming en centralisatie.

Het conflict in de christelijke wereld of de wereldlijke dan wel geestelijke macht het primaat behoorde te hebben.

De opkomst van de stedelijke burgerij en de zelfstandigheid van steden.

De expansie van de christelijke wereld naar buiten toe, onder andere in de vorm van kruistochten.

De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.