Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
H2 Scheikunde Mindmap (Paragraaf 2: Moleculen en atomen (Elke stof is…
H2 Scheikunde Mindmap
Paragraaf 2: Moleculen en atomen
Elke stof is opgebouwd uit deeltjes (moleculen)
Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen
Moleculen bewegen voortdurend en hebben een bepaalde hoeveelheid bewegingsenergie
Bij een hoge temp. bewegen moleculen sneller
Moleculen trekken elkaar aan
Fase = toestand waarin een stof zich bevindt.
De 3 fases zijn: vast, vloeibaar & gas
Microniveau = Een beschrijving of verklaring met behulp van deeltjes
Macroniveau = de beschrijving van alles wat je waarneemt
In een molecuul zijn atomen met elkaar verbonden door atoombindingen
Moleculen van verbindingen bestaan altijd uit meerdere atoomsoorten.
Er bestaan 118 verschillende niet-onleedbare stoffen. Dus 118 verschillende atoomsoorten met elk een eigen symbool
Moleculen kun je weergeven met een molecuulformule. Dat geeft aan welke atoomsoorten en hoeveel atomen van elke soort in een molecuul voorkomen.
De fase-aanduiding wordt weergegeven achter de molecuulformule
Er bestaan ontleedbare stoffen & niet-ontleedbare stoffen
Paragraaf 1:Ontledings-en synthesereacties
Thermolyse van Organische stoffen=Warmte=Koolstof+Water+Rook+Gassen
Elektrolyse van water ontstaan twee nieuwe stoffen:Water en zuurstof.Het schema is water+elektrische energie=Waterstof+Zuurstof
Fotolyse: Waterstofperoxide=Licht+Water+Zuurstof
Enkele metalen:Aluminium=Voor licht bouw-en constructiemateriaal.Veel voor fietsen gebruikt.
Goud=In sierdaden,medailles en goudstaven en hebben te maken met electronica.
Ijzer=Wapens,Constructiemateriaal en fabricage van vervoersmiddelen.
Indium:In zonnecellen en vele soorten beeldschermen.
Enkele niet-metalen:Neon=In lampen en neonlichtreclame.
Silicium=Vaste stof die lijkt op een metaal,maar wordt gemaakt door glas.Gebruikt als halfgeleider in schakelingen.
Waterstof=Gasvormig.Gebruikt voor snijbrandgas,schone brandstof en sythesegas.
Zwavel=Brandbare gele vaste stof.In vuurwerk,kunstmest en medicijnen.
Fotosynthese:Koolstofdioxide+water-zonlicht-glucose+zuurstof.
Paragraaf 3:Verbrandingsreacties
Methaan=CH4(g) Stikstof=N2(g) Koolstofdioxide=CO2(g)
Verbranding van Methaan op microniveau:Methaan+Zuurstof-Koolstofdioxide+Water
Je hebt een volledige verbranding=Alleen C en H atomen,met voldoende zuurstof en een kamertemperatuur.
Onvolledige verbranding=Ontstaan gevaarlijke verbrandingsproducten,zoals Koolstofmono-oxide,CO(g).En er komt roet vrij.
Snelle verbranding krijg je door.1.Er moet voldoende brandstof zijn.
2.Er moet voldoende zuurstof zijn.
3.De temperatuur moet voldoende hoog zijn.
Brand blussen doe je door.1.Je moet de brandstof weghalen/
2.Je moet de aanvoer van zuurstof onmogelijk maken.
3.Je moet de brandende materialen afkoelen tot onder de ontbrandingstemperatuur.
Paragraaf 4:Reactievergelijkingen
Als je namen van atoomsoorten naar ontleedbare stoffen wil omzetten.Moet overal -ide achter.Broom wordt bijvoorbeeld bromide.
In molecuulformules ziet het er zo uit:CH4+2 0g+-2H20+CO2
Stappenplan kloppende reactievergelijkingen:Stap 1 beschrijvingen
Stap 2:reactieschema opstellen:Water-waterstof+zuurstof.
Stap 3:Omzetten in molecuulformules.
Stap 4:Reactievergelijkend kloppend maken.