Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
College 4 Eetstoornissen: Parritz & Troy H15 Eating Disorders, In de…
-
In de puberteit verandert je lichaam het meest. Belangrijke begrippen hierbij zijn:
- Body image (lichaamsbeeld): De perceptie van iemand over zijn fysieke verschijning.
- Body satisfaction (lichaamstevredenheid): de mate waarin iemand blij is met zijn fysieke verschijning.
De gedachten over je fysieke verschijning (voornamelijk je zorgen er om) komen niet zomaar tijdens de puberteit uit de lucht vallen. Deze zorgen zijn er al vanaf kinds af aan en vergroten significant in de puberteit (ook wel bodydissatisfaction genoemd).
Meiden maken zich meer zorgen over hun verschijning en gewicht en zijn eerder blij met ondergewicht. Jongens willen vaker meer gewicht (spieren), maar kunnen ook minder gewicht willen.
Voor beide geslachten dient nog onderzoek gedaan te worden naar cognitieve en emotionele evaluaties over hun lichaam (denk hierbij aan negatieve inbeeldingen en dissatisfactie over het eigen lichaam).
Het gewicht is belangrijk omdat het gerelateerd is aan populariteit:
- Volle mensen zijn minder populair.
- De kans een intieme relatie aan te gaan is ook kleiner bij vollere mensen. (Bij ieder pondje extra heb je 6% minder kans).
Het hebben van een negatief zelfbeeld is geassocieerd met weinig relaties met het andere geslacht.
In de VS is het verschil in lichaamsbeeld en lichaamstevredenheid gerelateerd aan ras en etniciteit: Lichamelijke tevredenheid is het hoogst bij Afro-Amerikaanse meiden.
De snelle sociale veranderingen die je ziet in de media maken dat er meer zorgen zijn om het lichaamsgewicht.
Televisie, internet, tijdschriften en films promoten onrealistische beelden. Harrison en Hefner hebben hier twee stellingen bij geplaatst. Zij suggereren dat de media:
- onrealistische dunheid en diëten 'realistisch' probeert te maken.
- Jongeren stimuleren hun lichaam continu te evalueren aan de gezette normen.
Uit onderzoek blijkt dat jongeren (11-12 jaar) weten dat dit socioculturele idealen zijn, maar oudere jongeren (vooral meiden van 15-1 6 jaar) hebben deze idealen geïnternaliseerd. Concluderend kan gezegd worden dat de media niet de oorzaak is voor eetstoornissen, maar het werkt als een versterkende risicofactor.
Eating disorders
De definitie van eatingdisorders (eetstoornissen) zijn psychopathologische patronen gekarakteriseerd door verschillende ongeregeldheden in eetgedrag, verstoorde percepties van de maat en vorm die je lichaam moet hebben, angst om dik te zijn en compenserende gedragingen om gewicht te verliezen of te voorkomen dat je aankomt.
- Verstoorde eetpatronen: jezelf geen eten meer geven of hoeveelheid eten limiteren.
- Verstoorde perceptie van je lichaam: een verkeerd beeld van je lichaam hebben of de ernst van het gewichtsverlies niet willen inzien.
- Compenserend gedrag: excessief gaan trainen, spugen of laxeermiddelen gebruiken.
Anorexia Nervosa
Anorexia Nervosa is een restrictie van voedsel en energie inname, significant lage gewichtlevels, intense angst voor het aankomen en verstoorde inbeeldingen over gewicht en vorm. Deze eetstoornis bestaat uit twee vormen:
- Het beperkende type: zonder vreetbuien en overgeven
- Vreetbuien/kotstype: waarbij dit in episodes voorkomt. Dit type gaat samen met hoge mate van impulsiviteit, zelfpijniging en suïcidaliteit.
Boulimia Nervosa
Boulimia Nervosa: episodes van vreetbuien, een gevoel van controleverlies over de vreetbuien, problematisch compenserend gedrag, lage zelfbeeld/evaluatie over vorm en gewicht van eigen lichaam.
Bij deze eetstoornis eet je heel veel in één keer. Daarna voel je je schuldig en angstig en spuug je al je eten er uit. Je raakt angstig van eten, maar eten vermindert deze angst weer. Zo raak je in een vicieuze cirkel.
Binge eating disorder
Herhaalde episodes van vreetbuien, een gevoel van controleverlies en significante distress.
- Binge eating disorder komt vaker voor in de maatschappij dan anorexia of boulimia.
- Prevalentie van alle drie de soorten eetstoornissen ligt hoger bij vrouwen dan bij mannen.
- Adolescenten gediagnosticeerd met een eetstoornis worden ook vaker gediagnosticeerd met een depressie (bipolair vooral). Symptomen zijn dan disregulatie in eetpatroon, humeurdisregulatie, impulsiviteit en compulsies.
- Eetstoornissen komen ook voor met angststoornissen (vooral sociale fobie en OCD), zelf pijniging, suïcidaliteit en middelenmisbruik.
De psychologische gevolgen die ontstaan bij het hebben van een eetstoornis:
- Vermindering in zelfbeeld, gezondheid en sociaal functioneren
- De ontwikkeling (mogelijk) van depressieve stoornissen en misbruik van middelen.
- Suïcidale pogingen/gedachten.
- Medische complicaties zoals biochemisch, hormoonhuishouding, bloedhuishouding en bot gerelateerde moeilijkheden.
- Sterftecijfer is hoog (hoogst bij anorexia) en is gemiddeld 5% per 10 jaar.
Verklaring voor eetstoornissen: Familiefactoren
Het idee dat families eetstoornissen creëren en bevorderen is vooral afkomstig van de psychodynamische theorieën/verklaringen. Zij beweren dat overcontrolerende ouders zorgen dat kinderen veel basisvaardigheden niet bezitten. Voorbeelden zijn het verschil kunnen maken tussen fysieke sensaties, verschil kunnen maken tussen emotionele ervaringen en zelfverzekerd voelen over je eigen lichaam en jezelf. Over controlerende ouders en hun gedrag komen in conflict met de ontwikkelingsdruk naar onafhankelijkheid en zelfdefinitie (geasocieerd met de vroege adolescentie),
Zonder een goed geformuleerd zelfbeeld en het goed kunnen aangeven van je eigen behoeften en wensen gaan vooral meisjes iets zoeken waar ze wel controle over hebben, bijvoorbeeld eten.
Verklaring voor eetstoornissen: socioculturele factoren
Zij beweren dat de constante presentatie van beelden van actrices en modellen met onmogelijke slanke lichamen leidt tot eetstoornissen. Dit internationale beeld kan samengaan met de druk om dun te zijn, wat kan leiden tot lichamelijke dissatisfactie, negatieve emoties, problematisch dieetgedrag en eetpathologie.
Het internaliserende beeld + de druk om dun te zijn is vooral een risicofactor voor meisjes die al gevoelig zijn voor lichamelijke dissatisfactie en een tekort hebben aan sociale steun.
Tegenstandpunt aan deze psychodynamische theorie is dat niet de familie voor een eetstoornis zorgt, maar de genetische factoren in de familie. Genetische factoren als het willen controleren en obsessief gedrag vertonen zou in één van de ouders aanwezig kunnen zijn, en zo ook in de dochter.
Verklaring voor eetstoornissen: Genes and heredity
- Familie en tweelingstudies geven sterk de suggestie dat er een erfelijke factor aanwezig is bij anorexia en boulimia.
- Ook suggereren data dat er genetische factoren ten grondslag liggen aan eetsymptomen, angst en depressie.
- Bovendien verklaren genetische factoren de vroege zichtbare symptomen die eetstoornissen veroorzaken.
Het genen-x-omgeving model geeft een suggestieve verklaring voor binge eating stoornis. Zo kan er een biologisch bepaalde gevoeligheid zijn voor binge eating disorder die gekoppeld is aan een omgeving waarbij goed/lekker eten gemakkelijk verkrijgbaar is.
Verklaring voor eetstoornissen: Fysiologische factoren
Bepaalde breinstructuren en mechanismen zijn betrokken bij smaak, voedselinname en ervaring van plezier en beloning bij het eten.
- Mensen met een eetstoornis vertonen abnormaliteiten in de prefrontale en temporale kwab.
- Ook wordt er onderzoek gedaan naar de nervus vagus zenuw, disregulatie van serotonine en dopaminesystemen en de pijngrenzen bij mensen met een eetstoornis.
Verklaring voor eetstoornissen: childfactors
Persoonlijkheidsfactoren die de kwetsbaarheid verhogen zijn:
- Temperament
- Negatieve emotionaliteit
- Dysregulatie van emoties
- Impulsiviteit
- Stressreactie
- Pijnvermijding
- Gevoeligheid voor beloning/straf
- Perfectionisme
- Seksuele oriëntatie
- Depressie
- De psychodynamische kijk
- Neuroticisme
- Pesten
- Gevoel van incompetentie
- Vermijdende copingstrategie
- Geschiedenis van overgewicht
- Een verkeerd onderliggende motivatie
Verklaring voor eetstoornissen: Parent and family factors
- Een basisvariabele voor het ontwikkelen van een eetstoornis is disregulatie binnen de familie (zoals moeilijke communicatie, financieën en pathologie binnen de familie).
- Ook is de relatie tussen moeder en dochter erg belangrijk. Kritiek van de moeder op het gewicht en de vorm hebben meer invloed dan familieconflicten.
- Vaders die aantrekkelijkheid benadrukken en het eten innemen controleren verhogen ook de risico's op een eetstoornis.
- Ook is in het algemeen stimuleren van diëten een risicofactor voor het ontwikkelen van een eetstoornis.
- Beschermende factoren zijn: sterke verbondenheid, positieve familiecommunicatie en ouderlijke monitoring.
Verklaring voor eetstoornissen: Omgevingsfactoren
Het driedelige invloedmodel van eetstoornissen (tripartite influence model of eating disorders) beweert dat de ontwikkeling van lichamelijke dissatisfactie en eetproblemen beïnvloedt wordt door ouders, leeftijdsgenoten en de media.
Deze drie factoren zorgen voor een internalisatie van een dunheidsideaal en 'compenserende processen'.
Andere omgevingsfactoren zijn negatieve levensgebeurtenissen en de invloed van de media.
Therapie voor eetstoornissen: CBT-E.
De cognitieve gedragstherapie voor eetstoornissen legt de focus op het identificeren van factoren die de eetstoornis in stand houden en de cliënt in laten zien (waarom en) dat ze een eetstoornis hebben.
De therapie begint met het kweken van een band, dan wordt de sterkte en vorm van de stoornis beoordeeld. Vervolgens wordt er educatie gegeven en samen komt men dan tot een geïndividualiseerd behandelplan.
Therapie voor eetstoornissen: Maudsley model of Family Therapy
Familietherapie helpt psychologische en medische aspecten bij de cliënt te verminderen. In het Maudsley model of Family Therapy hebben ouders een centrale rol bij de behandeling. De focus ligt op het verbeteren van het eetgedrag en het aankomen in gewicht.
- In de eerste fase hebben de ouders significant veel controle over het eetgedrag van het kind. Hierbij worden familieproblemen die eetverbeteringen in de weg staan aan het licht gesteld en opgelost.
- Wanneer het eten en het gewicht zijn hersteld, krijgen de adolescenten langzamerhand meer controle over hun eigen eetgedrag (en verantwoordelijkheid).
- Als laatste richt de therapie zich op typische ontwikkelingsuitdagingen in de adolescentie die impact kunnen hebben op het voortdurende succes.
Familietherapie is effectiever dan individuele therapie waarbij volledige remissie van de symptomen aanwezig is.