Economie H1/2 4V

1.1 Kiezen is kostbaar

Behoeften

Behoeften zijn onbeperkt; meer is altijd beter

Middelen

Middelen zijn er om je behoefte te bevredigen. Middelen zijn niet zoals behoeften onbeperkt beschikbaar, dus je moet keuzes maken.

Schaarste

Middelen zijn beperkt in verhouding tot de onbeperkte behoeften; je moet keuzes maken.

Alternatief aanwendbaar

Met dezelfde middelen kun je verschillende behoeften bevredigen

Aanwendingsrichting

De manier waarop je het middel gebruikt

Kosten en baten

Hoeveel iets kost en hoeveel het opbrengt heet: de baten

Opofferingskosten

De best denkbare alternatieve netto-opbrengst.

1.2 Kiezen of delen?

Budget

Het totaal aantal middelen dat iemand heeft, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen tastbare middelen (geld en goederen) en tijd.

Productcombinaties

Combinaties van middelen waaraan het budget wordt uitgegeven.

Budgetlijn

De lijn met alle mogelijke combinaties van twee producten die maximaal gekocht kunnen worden met een bepaald budget.

2.1 Wederzijds voordeel

Wederzijds voordeel

Een ruil waar allebei de partijen baat hebben

Autarkie

Een economie zonder ruil; alles heb of maak jezelf

Ruilverhouding

De waarde van het ene middel uitgedrukt in het aantal eenheden van het andere middel; 1:5 = 1 appel is 5 peren waard

2.2 Eigendomsrechten, transactiekosten en instituties

Eigendomsrechten

Bepalen wie de wettige eigenaar is

Patenten/Octrooi

Eigendom op een idee of een creatieve uiting (er kan een monopolie ontstaan)

Auteursrecht

Creatieve uitingen worden beschermd door vast te leggen wie de eigenaar is van de intellectuele eigendomsrechten

Transactiekosten