Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
HC 4 (psychotische stoornissen (komt veel voor (incidentie 2 tot 8%), vaak…
HC 4
psychotische stoornissen
komt veel voor (incidentie 2 tot 8%), vaak mild en voorbij gaand, klein deel ontwikkeld schizofrenie (prevalentie 0,4)
DSM-V (schizofreniespectrum- en psychotische stoornisen
schizofrenie; wanen, hallucinaties/en of gedesorganiseerd spreken, minstens 6 maanden aanwezig en minder goed functioneren
schizofreniforme stoornis; 2 of meer bovengenoemde symptomen, minstens 1 maand niet langer dan 6 maand
kortdurende psychotische stoornis; 1 of meer bovengenoemde symptomen, minstens 1 dag, niet langer dan maand
waanstoornis, 1 of meer wanen minstens 1 maand, geen disfunctioneren en gedrag is niet bizar
risicofactoren voor ontwikkelen schizofrenie
genetische predispositie of kwetsbaarheid; aanleg nooit voldoende, omgeving speelt altijd rol
belastende gebeurtenissen en trauma in vroege jeugd
opgroeien in gezin met hoge expressed emotion (EE) (1) vijandigheid, (2) kritiek, (3) emotionele overbetrokkenheid
opgroeien in stedelijke omgeving (armoede, sociale versplintering, en lage etnische dichtheid)
sociale stress door immigratie; vallen tussen verschillende culturen; de 'ontwortelde allochtoon' (onderzoek Wim Veiling)
Cannabisgebruik
psychotische stoornis door gebruik van middel; uitsluiten van andere psychotische stoornissen
er moet tijdsrelatie zijn tussen gebruik en symptomen, symptomen waren er nog niet voor gebruik
na stoppen met gebruik verdwijnen symptomen binnen dagen of weken, remissie is meestal volledig
ontbreekt aan inzicht in ontstaan van hallucinaties en persoon handelt naar hallucinaties
doorgaans zijn psychotische symptomen ernstiger dan bij een intoxinatie- of onthoudingssyndroom
er is geen 'knik' in levenslijn, voorafgaand aan verslaving, er is wel 'knik', maar te verklaren vanuit gebruik
psychotische verschijningen door ampetaminde (zoals speed, chystal meth en cocaine)
zien van lichtflitsen (snowlights) en geometische figuren
zien en voelen van beestjes op of onder huid = symptoom van Magnan
paranoide wanen (paranoia), verkeerd intepreteren van stimuli (geluid en licht) vaak drugsgerealteerd (politie, dealesrs)
stereotypisch gedrag zoals plukken en krabben en het nazoeken van omgeving
ook bij andere middelen psychotische symptomen; alcohol, cannabis (THC), paddo's (psilocybine), ketamine, GHB, XTC (MDMA), LSD
DSM diagnoses binnen schizofrenie-spectrum
Schizotypsische persoonlijkheidsstoornis = al op jonge leeftijd moeite met hechting, paranoia, vreemde denkbeelden en excentriek gedrag
schizoaffectieve stoornis = depressieve of manische episodes, waarbij minstens 2 weken wanen en hallucinaties zonder depressie of manie
katatonie; in relatie tot psychische stoornis of somatische aandoening; passieve of rare houding of reacties in smaak, motoriek, of gezicht
psychotische stoornis door middel of medicatie; aanhoudende psychotische symptomen als gevolg van gebruik (intoxicatie) en / of onthouding (ontwenning)
stadia psychose
psychotische ervaringen in algemene bevolking 2% per jaar, indien aanwezig andere psychische stoornis en verval in sociaal functioneren = Ultrahoog risico (UHR)
Van UHR groep ervaart 60% volledig herstel en 40% een 1e psychotische episode
van 1e psychotische episode herstel 15% volledig, 10% permanente psychose, resterende 75% ervaart een 2e psychose
van hen met 2e psychose herstelt 15% weer
relatie cannabis en schizofrenie
veroorzaakt cannabis ontstaan schizofrenie; wetenschappelijke bevinden zijn niet eenduidig, onderzoek heeft probleem dat mogelijke andere oorzakelijke factoren moeilijk zijn uit te sluiten (confounders)
wel; kwetsbaar voor schizofrenie, ook kwetsbaar om cannabis te gebruiken en voor negatieve effecten daarvan;
cannabis verhoogt kans op schizofrenie; vooral bij vroeg (<16 jr.) en intensief gebruik (dosisresponsrelatie)
cannabis leidt tot ongustig verloop schizofrenie (1) meer psychotische episode, (2) ernstiger positieve symptomen, (3) lage therapietrouw, (4) meer agressie, (5) slecht sociaal functioneren
Behandeling verslaving: cognitieve gedragstherapie
achtergrond; operante en klassieke conditionering
gericht op (1) stimuluscontrole, (2) stimulus-respons maatregelen en (3) responsconsequentie
componenten (1) gebruik registreren, (2) doelen bepalen, (3) zelfcontrolemaatregelen, (4) functie-analyse, (5) terugval preveniteplan, (6) omgaan met trek, (7) helpende gedachten formuleren, (8) weigeren van gebruik
Contingentiemanagement (CM) kwestie van operant conditioneren
achtergrond: wet van effect (thondike 1898) en 'contingentie' skinner 1938
uitgangspunten: shaping, universele bekrachtigers, directe toekenning beloning en focus op alternatief gedrag
voorbeelden: vouchers (punten of tegoed bon) bij schone urine monsters, intermitterend belonen (lootjes trekken, prijs uitschrijven, toegang tot werkprojecten met inkomen)
relatie tussen schizofrenie en middelen
schizofrenie veroorzaakt middelengebruik? er is geen evidentie voor zelfmedicatiehypothese (uitzondering vormt nicotine; verbeteren cognitieve functies)
middelengebruik veroorzaakt schizofrenie? middelen kunnen psychotische reactie geven, maar is de vraag of het effect blijvend is; meer onderzoek gewenst
derde factor is relatie, enige evidentie voor (1) hypergevoeligheidsmodel, (2) aanwezigheid antisociale persoonlijkheidstoornis en (3) aanwezige PTSS
Community Reinforcement Approach (CPRA) breed scala interventies vanuit MVG, CGT en systeemtherapie
Shared decision-making = systematiek om gezamelijk doelen te komen en autonomie bij cl te laten
kenmerken; wederzijdse uitwsseling informatie, opvattingen naast elkaar leggen, samen af en overwegen en besluiten
onder meer: functionele analyse rond bekrachtigers, arbeidsintegratie, sociale - vrijetijdsbesteding, huisbezoeken
kenmerken schizofrenie
positieve symptomen (verschijnen van symptomen)
wanen; hardnekkige overtuigingen/opvattingen
hallucinaties; men ziet, hoort, ruikt of voelt dingen die anderen niet waarnemen (betrekkingswanen; gaat over mij op tv) en auditief verbaal (stemmen uitschelden of opdrachten geven)
negatieve symptomen (verdwijnen of afwezigheid gedrag)
weinig uiten van emoties in mimiek en gebaar
weinig initatief nemen
sociale terugtrekking en weinig spreken
interventie schizofrenie
multidisiplianire richtlijn schizofrenie 2012 adviseert;
(1) psycho-educiatie, (2) farmacotherapie (antipsychotische medicatie) (3) CGT, (4) gezinsinterventies en (5) verpleegkundige zorg
ervaringsdeskundige en focus op herstel, rehablitatie, en participatie in samenleving en tegengaan van (zelf) stigma
CGT richt niet op terugdringen hallucinaties, maar op verandering in betekenisgeving ervan en zo minder lijdensdruk, CGT vaak in combi met medicatie
interventies schizofrenie en comorbide stoornis in middelengebruik
geen one fits all behandeling, toewijzing op basis klinische inschatting; hoe meer problemen; hoe uitgebreider de zorg, behandeling +financering
algemeen;advies ambulante behandeling gericht op leefgebieden, veelal ACT, medicamenteuze behandeling, bevordenen werkintegratie, ziektemanegemen, herstel familiebegeleiding bestaande uit educatie en vaardigheidstraining
voorbeeld integrated dual disorder treatment (IDDT) in NL en family intervention for dual disorders (FIDD) in Engeland
interventie family motivational intervention (FMI)
achtergrond; cannabisgebruik en hoge expessed emotion zijn beide risicofactoren voor terugval in psychotische episodes
doel; trainen ouders in interactieve en motiverende vaardigheden gericht op stimuleren van hun kind tot niet schadelijke levensstijl
opzet; groepsseting van 8-12 ouders, alleenstaand of paren, 6 zittingen rond interactie en 6 zittingen MGV technieken
bevindingen; FMI is effectief gebleken cannabisgebruik terug te dringen bij hen in behandeling voor vroege psychose