Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Scheikunde mindmap (Paragraaf 3: Verbrandingsreacties (Brand blussen…
Scheikunde mindmap
Paragraaf 3: Verbrandingsreacties
Aardgas
Warmte in huis wordt meestal opgewekt met aardgas.
aardgas bestaat vooral uit Methaan (CH4) een beetje stikstof (N2) en koolstofdioxide (CO2)
Alle drie de stoffen zijn kleur en geurloos
Daarom gebruiken fabrieken een geurstof zodat je kan ruiken wanneer ergens aardgas vrijkomt.
Verbranden betekent dat een stof reageert met zuurstof.
methaan+zuurstof=koolstofdioxide+water
Verbrandingsproducten
Bij een verbrandingsreactie verdwijnen de brandstof en de zuurstof en tegelijkertijd ontstaat er een verbrandingsproduct.
De verbrandingsproducten heten oxides.
Een oxide is een verbinding waarvan de moleculen zijn opgebouwd uit zuurstofatomen en 1 andere atoomsoort.
Er komen vooral C en H voor in de stoffen.
Aantonen van verbrandingsproducten
Volledige en onvolledige verbranding
Onvolledig
Als er te weinig zuurstof is om iets te verbranden krijg je onvolledige verbranding.
Volledig
Als er genoeg zuurstof is om een stof te verbranden krijg je volledige verbranding.
Snelle en langzame verbranding
Voorwaarde van snelle verbranding
zuurstof 2. brandstof 3. ontbrandingstemperatuur
Langzame verbranding is verbranding waarbij je geen rook en vuur aantreft, maar toch energie krijgt.
Bijvoorbeeld glucose verbranden in je lichaam.
Gevaar van koolstof mono-oxide
Koolstof mono-oxide is reukloos, kleurloos en brandbaar en zeer giftig.
Brand blussen
je moet brandstof weghalen.
Je moet de aanvoer van zuurstof onmogelijk maken.
Je moet de brandende materialen afkoelen tot onder de ontbrandingstemperatuur.
Vlamvertragers:
vlamvertragers gebruik je bij kleren, vliegtuigen enz.
Meestal koelen ze stoffen af.
Paragraaf 4: Reactievergelijkingen
regels molecuulformule met 2 verschillende atoomsoorten omzetting in een systematische naam
de tweede regels is dat de eerste atoomsoort in de molecuulformule de eigen naam behoudt. een uitzondering hierop is dat het voorvoegsel "mono" word weggelaten.
de eerste regel is dat de tweede atoomsoort de uitgang -ide krijgt
de derde regel is dat in de systematische naam per atoomsoort de aantallen atomen in die formule moet worden aangeven met griekse telwoorden
triviale namen
deze namen verdoen niet aan de systematische naam regels
het is dageljks spraakgebruik, een voorbeeld is water, de systematische naam van water= diwaterstofmono-oxide. terwijl de triviale naam, water is.
coëfficiënt
de getallen 1,2,3 enz... geven in een molecuulformule het aantal moluculen aan deze getallen worden coëfficiënt genoemd.
CH4(g)+ 2O2(g)--> 2H2O(l) + CO2 (g)
dit word een reactievergelijking genoemd
de begin stof staat voor de pijl en het reactieproduct na de pijl
als elke atoomsoort links van de pijl even vaak voorkomt als rechts van de pijl, noem je dat een kloppende reactievergelijking
je kunt uit een beschrijving van een reati een kloppende reactievergelijking maken vorgesn een stappenplan:
stap 1: beschrijving, je leest de beschrijving op macroniveau dat je water kunt ontleden met het toestel van hofmann waarbij je kunt zien dat daarbij twee gassen ontstaan, die je kunt aantonen.
stap 2: reactieschema opstellen, water (l) --> waterstof (g) + zuurstof (g)
stap 3: omzetten in molecuulformules, vervolgens zet je de molecuulformules onder de stofnamen dus dan krijg je: h2O (l) --> H2 (g) + O2 (g)
stap 4: reactie vergelijking kloppend maken, je maakt links en recht het zelfde door de getallen te verkleinen of de andere groter te maken door er bijvoorbeeld
2
H2O
Paragraaf 2: Moleculen en atomen
Deeltjesmodel
Stoffen zijn opgebouwd uit deeltjes die je op blote :eye: niet ziet, daarom maken mensen deeltjesmodellen
Meest invoudige model ziet er zo uit:
moleculen
Elke stof heeft andere moleculen.
moleculen hebben een bepaalde beweginsenergie en dus ook bewegingssnelheid.
Moleculen trekken elkaar aan
Toestand waarin een stof zich bevindt, noem je een fase.
de fase zijn:
Fast, vloeibaar en gasvormig.
Micro en macro niveau
Bij macro niveau leg je uit wat je ziet en merkt.
Bij micro niveau leg je uit wat je ziet en merkt aan de moleculen.
Bij zuivere stoffen is maar 1 soort molecuul aanwezig en bij een mengsel zitten meerdere moleculen in 1.
Atoomsoorten
Er zijn 118 niet ontleedbare stoffen, dat houdt in dat er 118 atoomsoorten bestaan.
Paragraaf 1: Ontledings- en synthesereacties
Ontledingsreacties
Thermolyse: Ontledingsreactie door middel van warmte
Elektrolyse: Ontledingsreactie door middel van elektrische energie.
Fotolyse: Ontledingsreactie door middel van licht.
Ontleedbare en niet-ontleedbare stoffen.
Ontleedbare stoffen worden verbindingen genoemd.
Niet- ontleedbare stoffen worden elementen genoemd.
er zijn 118 niet ontleedbare stoffen.
ongeveer 70 procent van niet- ontleedbare stoffen, zijn metalen.
Metaal dat ontleedbaar is, roest(metaal ijzer) of corrodeert(andere metalen)
de overige niet-ontleedbare stoffen vertonen weinig of geen gemeenschappelijke kenmerken.
Synthesereacties
Chemische reacties waarmee nieuwe stoffen en materialen gemaakt worden die belangrijk zijn voor onze welvaart.
Een belangrijke synthesereactie is fotosynthese.
Zonlicht+koolstofdioxide=zuurstof & zetmeel.