Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
brede rivieren door oneindig laagland (levende rivieren (dwarsprofiel:…
brede rivieren door oneindig laagland
laaglandrivieren
veel rivieren van buitenland naar binnenland
de eems en westerschelde vormen beide een estuarium
de provincies Groningen en Drenthe maken voor een klein deel deel uit van het stroomgebied: het hele gebied dat afwatert op een bepaalde rivier en zijn zijrivieren.
stroomstelsel is wat anders dan het stroomgebied: het stroomstelsel is de Rivier met alle zijrivieren en vertakkingen die deel uitmaken van hetzelfde stroomgebied.
De Rijn; de slagader van West-Europa
de Vorder- en de Hinterrhein ontspringen in de zwisterse Alpen en met zijn 1320 Km lengte stroomt de Rijn door 6 verschillende landen voor hij uitmond in de Noordzee. En een zeer belangrijke waterweg voor de scheepsvaart.
waterscheiding:De grens tussen twee stroomgebieden
Het lengteprofiel van de Rijn
lengteprofiel: Grafische weergave van de hoogte ligging van de loop van de rivier of beek over een bepaald traject, bijvoorbeeld vanaf de bron tot de monding, waaruit het verval blijkt. Deze is voor de Rijn in te delen:
bovenloop: deel van een rivier of beek vanaf de bron of oorsprong tot de middenloop, waar het verval, de stroomsnelheid en uitschuring(erosie) over het algemeen groot is.
verval:hoogteverschil tussen twee plaatsen langs en rivier of beek.
middenloop: Deel van een rivier of beek tussen bovenloop en benedenloop waar erosie en sedimentatie ongeveer in evenwicht zijn.
waterafvoer: De manier waarop overtollig water uit een gebied wegstroomt of wordt verwijderd.
benedenloop: Deel van een rivier of beek vanaf de middenloop tot de monding, waar het verval en de stroomsnelheid over het algemeen gering zijn en de sedimentatie groot is.
de maas: een grillige rivier:
stroomgebied heeft een Frans, Belgisch en Nederlands deel
in het franse deel gaat de neerslag snel de poreuze kalkrijke bodem in en maar een klein deel komt uiteindelijk in de maas terecht.
in de Belgische ardennen is de ondergrond stenig waardoor het water slecht de bodem in trekt en daardoor dus snel de Maas in stroomt.
er ontstaan kleine riviertjes in de Ardennen die uitmonden in de Maas
vertragingstijd: Periode tussen de waterstandsverhoging in een bovenstrooms gedeelte van een rivier en de te verwachten verhoging in een kwetsbaar benedenstrooms gelegen gebied.
iets na Maastrischt ligt een bochtige grensrivier tussen NL en Belgie die de grensmaas wordt genoemd
de bodemgesteldheid wordt hier vooral bepaald door goed doorlaatbare grindlagen waarop rivierklei wordt afgezet.
stroomopwaarts liggen geen dijken langs de Maas. In frankrijk en belgie is de maas bevaarbaar gemaakt door stuwen en sluizen ook in nnederland is een groot deel gestuwd.
levende rivieren
waar de oever wordt uitgeschuurd is de rivier diep en waar sediment wordt afgezet is de rivier ondiep
door erosie maakt de rivier een steeds wijdere lus totdat hij zichzelf afsnijdt. Op dat moment wordt de meander, natuurlijke bocht, een dood stuk rivier.
dwarsprofiel: Dwarsdoorsnede van een riviergeul of beek op een bepaald punt, die de waterbreedte en de verschillen in waterdiepte laat zien.
zomerbed: Hoofdgeul van een rivier of beek die meestal wordt begrensd door zomerdijken of zomerkaden.
uiterwaard: Hoger gelegen, buitendijks deel van het winterbed van een rivier, tussen zomer- en winterdijk, dat periodiek overstroomt en door sedimentatie wordt opgehoogd.
winterbed: Gebied rond een rivier of beek dat bestaat uit het zomerbed en de uiterwaarden, en dat meestal wordt begrensd door winterdijken.
waterafvoer en bevaarbaarheid
kanalisatie: Het rechttrekken van een rivier om een betere waterafvoer mogelijk te maken en de rivier vaak ook te voorzien van stuwen (en sluizen) om de scheepvaart gemakkelijker te maken.
kribben: Korte dwarsdam (hoofd) die loodrecht op de rivieroever is aangelegd en die dient om de stroomsnelheid te vergroten.
stuwen: Beweegbare dam in een rivier of beek om de waterafvoer te beïnvloeden voor bijvoorbeeld scheepsvaart, recreatie of irrigatie
dijkverzwaring: Versterking van een dijk door hem te verbreden, te verhogen of te verstevigen