De verschillende organisatieniveaus zijn: Molecuul, Organel, Cel, Weefsel, Orgaan, Orgaanstelsel, Organisme, Populatie, Soort, Levensgemeenschap, Ecosysteem, Systeem Aarde. Door interactie van delen van een organisatieniveau is een nieuwe eigenschap ontstaan. Dit is een emergente eigenschap Levenskenmerken worden altijd op een bepaald moment zichtbaar. Cellen bevatten zo erfelijk materiaal en zetten stoffen om tijdens stofwisseling. Ieder organisme kan groeien. Leven betekent reageren op prikkels. Levenskenmerken zijn niet altijd zichtbaar. Dit is het geval bij voortplanten.
-
-
-
-
-
-
-
-
Soort
Alle organismen met vergelijkbare eigenschappen die zich onderling kunnen voortplanten kunnen voortplanten en vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.
-
-
Systeem Aarde
Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties.
Emergente eigenschap
Door de interactie van delen van een organisatieniveau is een nieuwe eigenschap ontstaan, zichtbaar op een hoger niveau.
Levenskenmerken
Cellen en organismen hebben alle kenmerken, eigenschappen en processen die typisch zijn voor het leven.
-
-
-
-
-