Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
thema 1: verbranding en ademhaling :fire: (BS1: Wat is verbranding?…
thema 1: verbranding en ademhaling :fire:
BS1: Wat is verbranding?
auto's rijden door verbranding benzine
benzine =
brandstof
= stof die wordt verbrand
er komt energie vrij in de vorm van
beweging
warmte
de brandstof verdwijnt
er komen nieuwe stoffen
verbrandingsproducten
vb: uitlaatgassen
verbranding bij een kaars
er komt energie vrij in de vorm van
licht
warmte
kaarsvet + zuurstof = water + koolstofdioxide + energie
indicator
= stof waarmee je een andere stof aan kan tonen
vb: met helder kalkwater kan je CO2 aantonen
BS2: ingeademde en uitgeademde lucht
verschillende gassen in lucht
ook waterdamp, maar overal andere hoeveelheid
afb. 5 + tabel 1
BS3: verbranding en organismen
verbranding in je lichaam
glucose + zuurstof = koolstofdioxide + water + energie
gebeurt in de cellen
spiercellen hebben veel brandstof nodig
langzamer dan bij een kaars
dag & nacht
warmbloedig
: lichaamstemperatuur altijd hetzelfde
hebben in de winter veel eten nodig om zich warm te houden
koudbloedig
: lichaamstemperatuur hetzelfde als omgeving
daarom weinig verbranding in winter
geen energie ->
winterslaap
BS4: Het ademhalingsstelsel
neusholte
bekleed met neusslijmvlies
slijmproducerende cellen en trilhaarcellen
functie slijm: blijven kleven van kleine stofdeeltjes en ziekteverwekkers
functie trilharen: verplaatsing slijm naar keelholte
reukzintuig: keurt de lucht
neusharen: tegenhouden grote deeltjes stof
mondholte
keelholte
huig en strotklepje
luchtpijp
slijmvlies: slijmproducerende cellen en tilhaarcellen
hoefijzervormige kraakbeenringen
strottenhoofd
stembanden
bronchiën: 2 Vertakkingen van de luchtpijp
slijmvlies: slijmproducerende cellen en trilhaarcellen
kraakbeenringen
luchtpijptakjes
vertakkingen van de bronchiën
wanden bevatten spiertjes
longblaasjes
door je neus ademen is gezonder dan door je mond
bloed in bloedvaten van neusslijmvlies
lucht wordt verwarmt
de lucht wordt gezuiverd door neusharen en neusslijmvlies
de lucht wordt vochtig gemaakt door neusslijmvlies
de lucht wordt gekeurd door het reukzintuig
afb. 12 + 15
BS5: inademen en uitademen
2 manieren van ademhaling
rifademhaling (borstademhaling)
middenrifademhaling (buikademhaling)
afb. 16 + 17
BS6: gezonde longen en luchtwegen
astma
spiertjes van de luchtpijptakjes trekken zich samen
luchtwegen worden nauwer
vaak is het slijmvlies ook verdikt
in aanvallen
COPD
wordt veroorzaakt door roken
chronische ontsteking
chronisch: gaat niet meer weg
slijmvlies v. d. luchtwegen zwelt op
luchtpijptakjes en longblaasjes kunnen beschadigd raken
allergie
een overgevoeligheid voor een bepaalde stof
ontstaan allergische reacties
hooikoorts
meest voorkomende allergie
allergie voor stuifmeelkorrels
stuifmeel van bomen
vooral in voorjaar
stuifmeel van grassen
vooral in zomer
BS7: Roken
sigarettenrook
: mengsel van gassen en fijne teerdruppeltjes
vb gas:
koolstofmono-oxide:
het bloed kan minder zuurstof verkopen
teertuppeltjes bevatten o.a. nicotine en kankerverwekkende stoffen
teerdruppeltjes vormen laagje aan binnenkant luchtwegen.
trilhaarcellen kunnen hun werk niet meer doen
hierdoor moeten rokers hoesten:
rokershoest
nicotine: stof waardoor je verslaaft raakt aan roken
lichaam krijgt behoefte aan nicotine
als je stopt krijg je ontwenningsverschijnselen
passief roken
: uitgeblazen sigarettenrook inademen
maatregelen:
waarschuwingen op de pakjes
verboden om reclame te maken
verboden in openbare ruimtes en de werkplek
verboden te verkopen aan jongeren onder 16
Extra BS9: vitale capaciteit
ademvolume
= de hoeveelheid lucht die bij een rustige ademhaling wordt in- en uitgeademd
bij een volwassene gemiddeld 0,5 L
vitale capaciteit
= de hoeveelheid lucht die maximaal per ademhaling kan worden in- of uitgeademd
ademvolume + extra ingeademde lucht(gemiddeld 3 L) + extra uitgeademde lucht(gemiddeld 1,5 L)
longvolume
= de inhoud van de longen
vitale capaciteit + lucht die in de longen achterblijft(gemiddeld 1,5 L bij een diepe ademhaling)
Extra BS8: De stembanden
stembanden liggen in het strottenhoofd
stembanden: twee vliezen
stemspleet: opening tussen de stembanden, komt lucht door bij het ademen
2 bekerkraakbeentjes: bewegen de stembanden(naar elkaar toe of van elkaar af)
uitgeademde lucht brengt de stembanden in trilling
strak gespannen: hoog
krachtig uitademen: laag
stand van de tong, lippen en tanden zijn belangrijk om verschillende klanken te maken
geboorte:stembanden jongens en meisjes even lang
puberteit: schildkraakbeen van jongens groeit meer
stembanden worden langer, dus de stem is lager