Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Onderwijspsy (probleem 1-3) (Processen die betrokken zijn bij het leren…
Onderwijspsy (probleem 1-3)
Constructivisme:
leren van de student staat centraal, de student is zelf verantwoordelijk voor zijn/haar eigen leerproces en heeft een actieve rol in het begrijpen van informatie. :warning:
Constructivistische benaderingen
Psychologische constructivisme (Piaget):
kennis wordt geconstrueerd door het maken van mentale representaties van de buitenwereld (schema's).
Sociaal constructivisme (Vygotsky):
leren door sociale interactie.
Essentie/principes constructivisme :warning:
Nadruk op de sociale natuur van leren:
studenten leren door interacties met anderen die vaardiger dan hun zijn.
Zone of proximal development (ZPD):
studenten leren concepten het best als ze passen in hun ZPD. Dit is het gebied waar studenten taken niet zelf kunnen uitvoeren, maar wel met begeleiding.
Cognitive apprenticeship:
het proces waarbij studenten geleidelijk aan steeds meer expertise krijgen/vaardiger worden door interactie met een expert.
Scaffolding:
studenten moeten moeilijke realistische taken krjgen met voldoende begeleiding zodat ze de moeilijke taken kunnen uitvoeren.
Kenmerken constructivisme :warning:
Top-down processing:
studenten beginnen met het oplossen van complexe problemen en ontdekken daarna samen met de docent dat de taken helemaal niet zo moeilijk zijn als ze dachten, omdat ze de vaardigheden dan al bezitten.
Samenwerkend leren:
studenten ontdekken en begrijpen moeilijke concepten makkelijker als ze er met andere studenten over kunnen praten.
Ontdekkend leren:
studenten moeten grotendeels uit zichzelf leren, door actief bezig te zijn met concepten, principes.
Zelfgestuurd leren
: visie van een ideale student => studenten die kennis hebben van effectieve leerstrategieën en weten wanneer en hoe ze deze moeten toepassen. Verder worden ze gemotiveerd door het leren zelf en niet door externe motiverende factoren.
Scaffolding:
studenten moeten moeilijke realistische taken krjgen met voldoende begeleiding zodat ze de moeilijke taken kunnen uitvoeren.
Probleem gestuurd onderwijs (PGO):
een onderwijsmethode waarbij de student centraal wordt gesteld. De studenten hebben een eigen verantwoordelijkheid voor hun leerproces. :warning:
Onderliggende principes
Activatie van voorkennis:
probleemanalyse zorgt voor activatie van voorkennis. Belangrijk is dat het te leren materiaal ook aansluit bij de voorkennis.
Elaboratie:
voorkennis uitbreidenn door het rijkelijk leren/kennis opdoen. Vb: discusies
Betere transfer bij gelijke context:
transfer vindt beter plaats door leren in de ene context en het ophalen in een soortgelijke context.
Betere spontane transfer bij probleemgestuurde aanpak:
betere spontane transfer vindt plaats indien er analogieën aanwezig zijn.
Verwerven van self directed learning skills:
hoe beter iemand zijn eigen leren kan organiseren (mindmap), hoe beter de resultaten.
Verwerven van interpersoonlijke vaardigheden (social skills)
Aanleren van algemene probleemoplossingsvaardigheden
Verhogen van intrinsieke motivatie:
PGO stimuleert de student om zelf opzoek te gaan naar informatie.
Principes in de praktijk
Rol van problemen:
problemen leggen de link met de praktijk. Ze moeten complex zijn met een onduidelijke structuur om flexibel denken en communicatie vaardigheden te stimuleren. Ook moeten ze realistisch zijn en overeenkomen met ervaringen om intrinsiek motiverend te zijn.
Rol van de groep/samenwerking:
er word gezamenlijk naar de problemen gekeken en informatie/kennis gedeeld. Het leren geschied met elkaar en in afhankelijkheid van elkaar.
Rol van de tutor:
het begeleiden, structureren van het leerproces.
Analogieen:
overeenkomst tussen twee zaken waarbij informatie van de ene zaak wordt vergeleken met de andere. :warning:
Transfer:
het leren van vaardigheden in de ene context en het toepassen in de andere context.
Manieren van transfer :warning:
Positieve transfer:
leren in de ene context bevordert de prestaties in de andere context. Vb: wiskundig vermogen toepassen bij schaken.
Negatieve transfer:
leren in de ene context bevordert de prestaties in de andere context niet (verkeerd leren).
Low-road transfer:
door veel oefenen in meerdere situaties tot iets automatisch gaat, wordt transfer spontaan.
High-road transfer:
abstracte kennis geleerd in een eerdere situatie bewust toepassen in een andere situatie.
Situatie gerelateerd leren:
in de situatie iets leren. Vb: auto rijden.
Relatie tussen analogieen en spontane transfer:
door transfer spontaan te maken is het makkelijker om analogieen te snappen.
Bevorderen van spontane transfer
Meerdere analogieen
Verschillende analogieen
Benadrukken van relevante info
Processen die betrokken zijn bij het leren lezen (toelichten met voorbeeld :warning:)
Phonological awareness:
herkennen/bewust zijn dat woorden opgebouwd zijn afzonderlijke fonemen. Vb: Pa= Pa
Decoderen:
het proces van gedrukte woorden omzetten in klanken.
Aspecten
Automatisering:
woorden herkennen als een deel ervan mist.
Word superiority:
het fenomeen dat wij letters sneller en accurater kunnen herkennen als het een deel is van een woord.
Pronunciation:
door uitspraak te oefenen, verbetert het uitspreken van woorden.
The great debate:
grote discussie over hoe lezen aangeleerd moet worden.
Fonemen aanpak:
leren klanken te produceren voor letters of lettergroepen en deze samenvoegen tot woorden.
Hele woorden aanpak:
het woord wordt in 1 keer aangeleerd.
Meaning accessing:
in het lange termijn geheugen zoeken naar de betekenis van woorden.
Context effect:
uit de context een woord halen.
Woordenschat effect:
hoe groter je woordenschat, hoe meer dingen je kan benoemen.
Sentence integration:
alle woorden van een zin verbinden tot een coherent geheel.
Stadia van lezen (Ehri) :warning:
Pre-readers:
nog niet kunnen lezen, maar bepaalde woorden herkennen.
Visual cues:
leren lezen d.m.v. visuele beelden.
Phonetic cue:
woorden worden gelezen door associaties te maken tussen letters van woorden of letterklanken.
Systematic phonological decoding:
fonologisch bewustzijn ontwikkeld.
Decoding:
begrijpen wat de betekenis is van woorden.
Dyslexie:
de verzamelnaam voor leesproblemen zoals het niet herkennen of het verkeerd uitspreken, extreem langzaam of haperend lezen, beperkte woordenschat, niet begrijpen wat ze lezen en/of niet herinneren wat ze lezen. :warning:
Behandeling :warning:
Psycholinguistische aanpak (klankproblematiek):
Een op regels gebaseerde leeststrategie staat hierbij centraal, ook draait het om basale spraak en taaloefeningen ter verbetering van auditieve waarnemingen en articulatie.
Orthodidactische aanpak:
zelfde aanpak als psyscholinguistische, alleen wordt er eerste gekeken naar de ergste problemen en deze worden als eerste aangepakt. Uit meta-analyses blijkt dat het mogelijk is om fonologische capaciteit te versterken en daarmee lees en spellingsgedrag te verbeteren.