Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Onderwijspsychologie (Dyslexie: Stoornis waarbij spellen en lezen heel…
Onderwijspsychologie
Dyslexie: Stoornis waarbij spellen en lezen heel moeilijk gaat. Gekenmerkt door hardnekkige problemen met het aanleren en accuraat/vlot toeassen van lezen en/of spellen op woordniveau
Ontstaan: Abnormale hersenactiviteit en weefselgroei in linkerhersenhelft. Koppeling tussen zien en horen klopt niet.
Broca's (uitspraken) en wernicke (begrip)
Kenmerken:
Fonemen niet herkennen
letters verplaatsen
spiegelen van woorden
moeite met goede uitspraak
lezen en schrijven gaat niet automatisch
Vormen
-
-
Deepdyslexie/ Phonological dyslexia: kennen de woorden, kunnen het onderscheid niet maken tussen echte en niet bestaande woorden. Veel leesfouten, visuele problemen, :warning:
directe route: herkennen van visuele woordvorm, mensen verwerken alle letters tegelijkertijd , woordbeeld word geassocieerd met onze mentale lexicon, woord herkennen als een plaatje
-
-
Diagnose
Onderkennen: Contateren dat het lees en spelniveau onder de norm ligt op basis van wat waarneembaar is
Verklarend: factoren van dyslexie vaststelen en welke factoren op de achtergrond invloed hebben op de achterstand
Indicerende: Aanpak vaststellen waarbij er gebruik word gemaakt van de onderkendende en verklarende diagnose : gevallen zoals ADHD
Behandeling: :warning:
Psycholinguistisch: leerstrategien aanpassen, taaloefeningen en articulatie. Doel is inzicht krijgen in spellingen uitspraak. 80% word verholpen/ geholpen
Orthodidactische aanpak: eerst gekeken naar de ergste problemen en daarna de psycholinguistische aanpak
Verschil tussen dyslexie en taalachterstand: Dyslexie is voor de rest van je leven.Taalachterstand is een korte duur.
Verzamelnaam voor problemen met lezen zoals het niet herkennen ofhet verkeerde wijze uitspreken, extreem langzaam lezen, beperkte woordenschat, niet begrijpen wat je leest of niet herinneren wat je leest.
DSM Criteria:
Achterstand van minimaal 2 jaar
didactische resistentie
Kind wijktniet af van algemene intelligentie en vaardigheden, afwijking is niet het gevolg van een zintuigelijke stoornis.
Afwijking verstoord het leren
afwijking is niet het gevolg van een zintuigelijke stoornis
Kernproblemen
AutomatiseringsproblemenL Moeite met automatiseren van vaardigheden (schrijven, lezen, etc)
-
Transfer: Waneer leren in een bepaald context invloed heeft op het leren van lessen in een andere context.
Spontane Transfer
Relatie tussen analogien en spontane transfer: informatie van een probleem gebruiken om een ander probleem op te lossen :warning:
Bevorderen spontane transfer: Aanbieden van meerdere analogien ipv een, benadrukken van relevante informatie, structuur hetzelfde houden maar de oppervlakkige informatie veranderen :warning:
Isomorf: problemen die qua structuur hetzelfde zijn, maar het de manier waarop het overgebracht wordt verschilt :warning:
-
Vijf condities van transfer: (Salomon, Transfer of Learning)
- Intensieve / diverse oefeningen
- Expliciete abstractie: kennis uit een situatie weten toe te passen op een andere situatie
- Actieve selfmonitoring: Zelf bijhouden hoe je informatie opneemt en in andere situaties gebruikt
- Arousing mindfullness: Niet doen zonder na te denken. Bewust zijn van het leren en eigen acties
- Gebruiken van Analogieen en metaforen (Cue's = hints zodat informatie makkelijker word recalled)
Analogie: een overeenkomst tussen twee zaken die men als grondslag neemt voor een redenering. :warning:
-
-
Kritiekpunten:
- Leren is situatiespecifiek
- Transfer vindt niet plaats
- Training door middel van abstractie heeft geen zin
- Leren moet gedaan in sociale en complexe omgevingen (praktijk)
-
Situated Learning: In de praktijk leren terwijl er uitgevoerd word. :warning: Voorbeeld. Auto rijden
Studiemotivatie
Wat is motivatie:
Een interne toestand die gedrag stimuleert, stuurt en in stand houd voor een langere tijd
Leermotivatie: Het serieus nemen van academische taken, proberen het allerbeste van te maken en het toepassen van gepaste leerstrategien in dit process.
Factoren
Intrinsieke: Interne persoonlijke factoren zoals behoeften, interesse en nieuwsgierigheid.
Extrinsieke motivatie: motivatie dat voorkomt uit externe omgevingsfactoren zoals beloningen, sociale druk en straffen.
-
-
-
TARGET Model - Earns
Taak:
-
-
Utility Waarde: Draagt de opdracht bij tot het bereiken van kort en lang termijn doelen / bruikbaarheid
-
-
-
-
-
-
-
PGO: Probleem gestuurd onderwijs. Onderwijs waarbij complexe problemeen zonder simpele antwoorden worden behandeld
Constructivisme: Eigen verantwoordelijkheid voor leerprocess: Zelfsturing, Informatie proberen te begrijpen en logisch beredeneren. :warning:
-
Psychologisch constructivisme: Kennis word gecontstrueerd door mentale representaties van de buitenwereld Piaget First Wave Constructivism
-
-
-
Relatie PGO en Constructivisme: Er word gewerkt in kleine groepen. waardoor mindmaps gecreerd kunnen worden, studenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen leerprocess en worden gestimuleerd om actief te participeren. Het is een combinatie van een first wave en second wave constructivism :warning:
-
-
-
Rol van: :warning:
Probleem: Om flexibel denken moeten de problemen complex zijn met een onduidelijke structuur. Om intrinsiek motiverend zijn moeten de problemen realistisch zijn en overeenkomsten hebben met de ervaringen van de studenten. Ook is het zo dat complexe problemene de communicatievaardigheden van de studenten verbeteren.
Groep:kleine groepen verminderen de cognitive belasting, Activeren van elkaars voorkennis, elaboreren informatie, trainen van vaardigheden en verhogen van intrinsieke motivatie.
Tutor: Faciliteren van discussie, authoriteitsrol, de juiste antwoorden geven, impliciet aanwezig, instructies geven, meer discussie opwekken.
Het leerprocess begeleiden zodat de studenten genoeg ruimte krijgen om hun voorkennis te activeren en te bediscussieren om hun self directed learning skills te trainen.
-
-
Toesting
Assesment word binnen de onderwijspsychlogie het vergaren van informatie en begrijpen van een leerling. Evaluatie van omtrent kennis en vaardigheden.
-
-
-
Criteria
normgericht: prestaties van student ten opzichte van andere studenten.
meest geschikt voor algemene kennis en vaardigheden
Criteriumgericht: vereiste is van tevoren vastgesteld. vb, examen
-
-
-
-
Betrouwbaarheid, Validiteit en Bias
-
-
-
Misconcepties
Al bestaande geloof over een bepaald concept dat objectief/wetenschappelijk onjuist is.
Verkeerde of naive ideeen die mensen hebben over natuurkudige fenomenen die strijdig zijn met wetenschappelijke inzichten.
Komt vaak voor bij kinderen.
-
-