Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
§1.2 Een onvoorspelbare natuur (Indonesië kent verschillende problemen met…
§1.2 Een onvoorspelbare natuur
Geologisch gezien wordt Zuidoost-Azië aan de west-, zuid- en oostkant begrensd door breuken, de randen van
tektonische platen
, de lithosfeer die drijft op de laag er onder; de astenosfeer. Door deze breuken ontstaan in dit gebied vulkanisme en aardbevingen.
De Ring van Vuur ligt in de vorm van een boog rond de de Grote Oceaan in de buurt van de Filipijnen en Indonesië.
Door het vulkanisch as en gesteente is de grond erg vruchtbaar. In combinatie met het tropische klimaat kunnen gewassen daar erg goed groeien. Hierdoor is de omgeving erg dichtbevolkt.
In Zuidoost-Azië bewegen vier grote platen ten opzichte van elkaar: de Indisch-Australische plaat in het zuiden, de Euraziatische plaat in het noorden, de Filipijnse plaat in het noordoosten en de Pacifische plaat in het oosten. Door de druk en rek tussen deze gebieden zijn er kleinere platen los geraakt en transforme breuken ontstaan.
Indonesië kent verschillende problemen met de platentektoniek.
In westelijke en zuidelijke delen van Indonesië vindt subductie plaats.De oceanische plaat duikt hier onder de continentale plaat. Dit gaat gepaard met zware aardbevingen en het ontstaan van vulkanen.
Als de oceanische plaat onder de continentale plaat schuift, wordt de oceanische plaat zo warm dat het smelt. Dit magma stijgt via scheuren naar het aardoppervlak en vormt zo vulkanen.
Bij subductie kan er ook een zeebeving ontstaan. Wanneer een oceanische plaat over een oceanische plaat schuift komt de zeebodem omhoog. De verhoogde zeebodem en de trillen zorgen ervoor dat de golven zich snel over de zee voortbewegen. Door de vertraging bij de kust worden de golven erg hoog en kunnen ze het land met veel geweld overspoelen.
India schuift nog steeds naar het Noordoosten waardoor er bij Sumatra druk ontstaat op de Sundaplaat. Deze transversale breuk zorgt voor aardbevingen.
Sommige gedeelten kennen juist geen problemen omdat ze op een stabiel plaatdeel liggen. Ze kennen dus geen vulkanische verschijnselen of hevige aardbevingen.
In het noordoosten zijn verschillende miniplaatjes. Hierdoor zijn er divergente breukzones, subductiezones en transforme breuken dicht bij elkaar. Hierdoor is het risico op aardbevingen erg hoog maar ook is er sprake van vulkanisme.
Al het vulkanisme heeft niet alleen lokaal grote gevolgen maar ook op mondiale schaal heeft het invloed.
Een vulkaan kan er voor zorgen dat de as in de atmosfeer het zonlicht blokeerd. Hierdoor kan er een afkoeling ontstaan en deze kan zelfs leiden tot een ijstijd.
Een vulkaan kan bij grote stromen en een enorme hoeveelheid gesteente en as een tsunami veroorzaken. De vulkaan kan dan instorten waardoor er enorme golven ontstaan en er tsunami's ontstaan.
Door de lavastromen wordt een land vernietigd. De omgeving verdwijnt onder as en puin. Het duurt lang totdat de natuur en de bevolking weer terug kan keren.
Bij het instorten van een kratermeer komt er een gigantische waterhoeveelheid vrij. Er ontstond een modder en puinstroom. Dit noemen we een
Lahar
. Om dit te voorkomen werd er een drainagesysteem aangelegd.
De Filipijnen liggen op microplaten tussen twee subductiezones. We kunnen dus veel vulkanisme vinden op de Filipijnen.
Door de druk is onder andere een breukzone gevormd. De platen bewegen langs elkaar: een transforme breuk.
Door de subductie ontstaan niet alleen vulkanen maar ook gebergtes. Deze gebergtevorming door de suductie noemen we
cordillera's
. Dit zijn lange bergketens.
Er zijn minder vulkanen dan op Indonesië maar ze zijn minstens zo gevaarlijk. Slapende vulkanen kunnen alsnog tot uitbarsting komen waardoor er op tijd moet worden geevacueerd.
Gevaarlijke vulkanen in Indonesië:
Kratatau
Merapi
Toba
Kelud